zondag 11 mei 2014

SUCCES VOOR DE GEWONE KNEUTJES

De Common Linnets zijn als tweede geëindigd op het Eurovisie Songfestival. Een mooie prestatie! En dat met een lied dat in feite maar uit twee korte melodieën bestaat die vaak worden herhaald. Echte Kneutjes (Carduelis cannabina) hebben een groter en gevarieerder repertoire.
Voor componisten is hun zang moeilijk te imiteren via instrumenten, daarom zijn er maar weinig composities waarin de Kneu verklankt wordt. De bekendste is La Linotte effarouchée (De Opgeschrikte Kneu, 14e ordre, 3e livre, 1722) een clavecimbelstuk van Francois Couperin (1668 – 1733). Dit nummer is nog niet op You Tube te vinden, wel de bewerking die Richard Strauss (1864-1949) er van maakte in het laatste deel van zijn Divertimento, Op. 86. Onduidelijk is of Franz Schubert (1797-1828) in het lied Hänflings Liebeswerbung (Liefdesboodschap van een Kneu, opus 20 no 5, D552) een melodietje van de Kneu heeft willen verwerken.

Ahidi, ich liebe! Ahidi, ich liebe!
Mild lächelt die Sonne,
Mild wehen die Weste,
Sanft rieselt die Quelle,
Süß duften die Blumen! Ich liebe,
Ahidi! Ich liebe, Ahidi!

Volgens musicologen is dat ‘Ahidi’ een door de dichter van het lied bedachte uitroep. Naar mijn mening zou het heel goed uit het repertoire van een Kneu afkomstig kunnen zijn.
Zouden de Twentse Common Linnets  ooit een echte Kneu gehoord hebben? De naam verwijst niet direct naar de vogel, maar naar de scheld- en geuzennaam 'Heikneuter', de Twentse benaming voor Kneu.
Het festival werd overigens gewonnen door het Baardmannetje.