woensdag 27 augustus 2014

VOGELREGISTERS OM TE HERDENKEN

Niet alleen je neus, maar ook je oren kun je achternagaan. Dat laatste hebben wij gedaan tijdens onze vakantie in Italië. Aanleiding was een zeer positieve recensie in de Volkskrant van een cd met orgelmuziek van Muffat. Het orgel waarop dit werd uitgevoerd stond in Giove, een plaats in Umbrië niet ver van onze al eerder geplande route.
Het bezoek aan deze plaats leverde een ontroerende ontmoeting op. Via de pastor van de Santa Maria Assunta waar dit orgel in 1999 is neergezet konden we een afspraak maken met Gianluca Chiodi, de vaste organist van de kerk. Vanwege mijn liefhebberij was ik vooral geïnteresseerd in de twee vogelregisters usignoli (nachtegalen) en passeri (mussen). Deze werden ons uitvoerig gedemonstreerd waarna we het bijzondere verhaal van dit orgel vernamen. Het is aan de kerk geschonken door de familie Chiodi die hiermee de dood van hun zoon Gabriele, broer van Gianluca, wilden herdenken. Deze kwam op 18-jarige leeftijd op tragische wijze om bij een verkeersongeluk.
Alles aan deze schenking is symbolisch. Het orgel omdat Gabriele veel met muziek had, 18 orgelregisters om zijn leeftijd aan te geven en twee vogelregisters om eraan te herinneren dat hij een natuurliefhebber was.
Op een plaquette in de kerk is een toelichting op het ontstaan van het orgel gegeven. Die begint met de zin ‘ Gabriele non e morto e entrato nella vita’ . Hij is niet dood maar in (ons) leven gekomen. Met deze zin in het hoofd konden we luisteren naar Gianluca die voor ons ‘Ich ruf’ zu dir, Herr Jesu Christ’ van Bach speelde.
Zo kwam Gabriele Chiodi ook in ons leven.

De Santa Maria Assunta, Giove

Gianluca Chiodi vult het nachtegaalregister

Het orgel

Georg Muffat – Complete Apparatus Musico-Organisticus. Adriano Falcioni.
Zie ook het blogbericht van 22 oktober 2013 "Twitterende orgels".

woensdag 13 augustus 2014

DE ROEP VAN DE EKSTER

Het feit dat vogels nauwelijks nog zingen betekent niet dat je ze niet meer hoort. Ze blijven de aandacht trekken via hun roep. Het loont de moeite om er een aantal te leren onderscheiden. Dan weet je dat het feit dat ze niet meer zingen, niet betekent dat ze al vertrokken zijn. Het roepen van bijvoorbeeld Tjiftjaf en Fitis is tot in oktober te horen.
Van sommige vogels is de roep dominanter dan hun zang. Zo stelt de zang van de Ekster (Pica pica)  weinig voor, maar zijn roep des te meer. De Nederlandse dichter Harmen Wind (1945-2010) ziet de roep van de Ekster als het noemen van een naam, althans zo schrijft hij in het gedicht ‘Jarig’.

Daar zit hij, (de jarige) lekker voor het raam.
Terwijl hij luistert naar de mussen
en naar de ekster die zijn naam
noemt: Izaäk, ………

Minotaur Shock, een componist die onder deze schuilnaam electronische muziek maakt heeft een cd gemaakt met de titel Chiff-Chaffs and Willow Warblers. Hierop staat het nummer Four Magpies. Roepen deze Eksters ook echt Izaäk? Het nummer is helaas niet You Tube maar wel elders op internet (Grooveshark, Spotify) te vinden. Met een beetje googlen is de vraag zonder moeite te beantwoorden.


Foto: Ruiende ekster

zaterdag 2 augustus 2014

KARE-KIET-KIET-KIET

Het vogelzangseizoen is afgelopen. Hier en daar perst een Merel of Zanglijster er, met behulp van een laatste restje testosteron, nog een korte riedel uit. Maar verder is het stil in de tuin. De enige vogels die je in mijn omgeving nog met enige regelmaat hoort zijn de Zwartkop en de Kleine Karekiet. De Zwartkop was te gast in het blogbericht van 7 april jl., dus richten we de blik nu op de Kleine Karekiet (Acrocephalus scirpaceus). Zijn Nederlandse naam is een zogenaamde onomatopee, dat wil zeggen dat hij net als bijvoorbeeld de Koekoek en de Kievit, met enige variatie, zijn eigen naam zingt. Het resultaat is terug te vinden in een aantal versjes zoals

Kare-kare-kiet-kiet-kiet.
Mijn nestje zit in ‘t riet
Van je leven vind je het niet, niet, niet!

of

Karre karre kiet kiet kiét
Je hoort me wel maar je ziet me niet niet niét

Het zijn naar mijn mening echt versjes, de muziek is niet te achterhalen. Nergens is een gezongen uitvoering te beluisteren of een partituur te vinden. Het enige vers dat voor deze blog in aanmerking komt is die van de Vlaming Edward de Keyser die het op muziek heeft zien zetten door zijn regiogenoot Jan Broeckx.

DE KAREKIET
In de schone lentedagen, bij de oever van de vliet,

hoort men vaak een vogel zingen, lustig zingen in het riet.

En als gij zijn naam wilt weten, o, geloof me, vraag hem niet.

Want hij zegt hem hele dagen in zijn lustig kwetterlied!

Karekiet, kiet, kiet, ‘k woon in ‘t riet, riet, riet,

Karekiet in het riet, maar ge vindt me toch niet!

Karekiet, kiet, kiet, ah, ge vindt me niet, om de duivel niet!

Jantje Koek eet gaarne eiers, vogeleiers vindt hij goed,

en zo komt het dat hij heden in het bos zijn ronde doet.

Ei, wat hoort hij daar aan ‘t water? Wacht maar, kleine deugeniet,

ha, ge durft mij komen plagen met uw aardig spotterslied!

Jantje Koek kan ‘t niet meer horen, woedend loopt hij van de dijk.

Maar in plaats van ‘t nest te vinden schiet hij netjes in het slijk. 

En als Jan er nog niet uit is, ja, dan steekt hij er nog in.

Maar nog zingt het karrekietje ‘t lustig liedje blij van zin!

Van dit lied is een oude uitvoering bekend door het Antwerpse Sint-Lievenskoor. Deze is helaas niet via internet te beluisteren. Je moet de cd kopen.
Voor een on-line karekietlied moeten we weer de hulp inroepen van Olivier Messiaen en zijn Catalogue d’Oiseaux. Zijn compositie Le Rousserolle Effarvatte start met een perfecte imitatie van de Karekiet en laat verder een aantal biotoopgenoten horen zoals de Roerdomp en de Rietgors.
Veel mensen kennen de Karekiet en zijn zang via de versjes. Tijd voor een wandeling naar een sloot of vaart in de buurt om hem in het echt te horen.


Foto: Kleine Karekiet