vrijdag 26 september 2014

WELKE ZWALUWEN BEDOELDE STRAUSS?

In de wals Dorfschwalben aus Österreich van Josef Strauss (1827-1870) hoor je in alle uitvoeringen op dezelfde plekken iets wat lijkt op vogelzang. Op video’s zie je, als de camera daarop inzoomt, een solist op een vogelfluitje blazen. Dit wijst erop dat Strauss er op stond dat het geluid van de Dorfschwalben deel uit maakte van zijn compositie. De vraag is welke zwaluw? Drie soorten komen in aanmerking: de Boerenzwaluw (Hirundo rustica), de Huiszwaluw (Delichon urbica) en de Gierzwaluw (Apus apus). Je kunt ze alle drie in Europese dorpen aantreffen. Menigmaal zagen wij, zittend op een terras in Duitsland, Italie, Spanje of Portugal Huiszwaluwen af en aan vliegen naar, onder dakoverstekken aangelegde, nesten. Troepen Gierzwaluwen vlogen rond de kerktoren of Boerenzwaluwen scheerden over het wegdek. Soms zag je alle drie de soorten tegelijk. De naam Dorfschwalbe zal men niet in moderne vogelgidsen tegenkomen. Toch zijn er aanwijzingen dat Strauss de Boerenzwaluw in het stuk wilde laten optreden. Op de eerste plaats is daar de partituur. Daarin zie je aparte regels met de aanduiding Vogel.




(Klik op de afbeelding om hem leesbaar te zien)

Bij exact naspelen, wat overigens niet in alle uitvoeringen gebeurt, kom je toch op het tamelijk melodieuze wiet-wiet al of niet met tremolo van de Boerenzwaluw. Het geluid van Huiszwaluwen is meer tjirpend. Het monotone schrille gieren van de Gierzwaluw is niet te herkennen in de wals. Daarbij komt ook nog dat in publicaties uit de negentiende eeuw, de wals dateert van 1865, de bijnaam Dorfschwalbe altijd aan de Boerenzwaluw hangt. De Huiszwaluw wordt beschreven met de naam Mehlschwalbe.
Er zijn nog boeren- en huiszwaluwen in het land, met wat geluk je kunt buiten misschien de geluiden checken.


Foto: Boerenzwaluw

zaterdag 20 september 2014

VOGELZANG DIGITAAL OF ANALOOG?

Componisten kunnen via verschillende technieken vogelzang in hun composities verwerken. Heel lang gebeurde dat via muziekinstrumenten of de menselijke stem. Omdat vogels zich niet houden aan ons harmonisch toonsysteem kan de nabootsing op een instrument nooit volledig natuurgetrouw zijn. Koekoeken trekken zich niets aan van de afstanden tussen de gaten op een klarinet of fluit en Nachtegalen hebben maling aan onze toonladders. Overigens werden niet altijd de traditionele muziekinstrumenten voor die nabootsing gebruikt. Er was al vroeg een keur aan vogelfluitjes in de handel waarmee toch een zekere herkenning bereikt kon worden. Een mooi voorbeeld van de toepassing van zulke instrumenten is de Speelgoedsymfonie van Leopold Mozart waarin je onder meer een koekoeks-, een nachtegaal- en een kwartelfluitje hoort.


Foto: Vogelfluitjes

Met de ontwikkeling van de geluidsapparatuur was het mogelijk om vogelzang vast te leggen en later te reproduceren. Vanaf 1920 lagen geluidsopnamen en afspeelapparatuur gewoon in de winkels te koop. Daardoor kon de Italiaanse componist Respighi in 1924 in zijn compositie Pini di Roma zonder protest het afspelen van een plaat met nachtegaalzang voorschrijven. Hij was daarmee de eerste. Zie ook blogbericht dd. 15 november 2013.
Het voordeel van een instrument boven een geluidsopname is dat de zang van de vogel beter in de muziek geïntegreerd wordt. Moderne componisten kunnen datzelfde bereiken door de opname digitaal te bewerken. De vogel kan daarbij zijn specifieke klank behouden. Luister hoe Kate Bush in het nummer Aerial Tal een merel en een houtduif naar haar hand zet.


zaterdag 13 september 2014

LEREN ZINGEN MET EEN ORGELTJE

Het is ergens rond 1800. Je hebt op de vogeltjesmarkt een vogel in een kooitje gekocht. Het is een gezellig beestje, alleen zingt het nog niet. Je hebt jezelf als opgave gesteld om het een paar liedjes te leren. Je vraagt je af wat een goede aanpak is? Je kunt voor de kooi gaan zitten en een liedje alsmaar voorzingen. Het lijkt je echter niet waarschijnlijk dat de vogel door de menselijke stem wordt geïnspireerd. Misschien is het beter om het melodietje op je fluit te spelen. Maar is hij in voor elk willekeurig lied? Nu kon je in de muziekwinkel bladmuziek kopen met muziek voor elk soort vogel, dus ook voor de jouwe. Je had bijvoorbeeld Bird Fancyer’s Delight van John Walsh. Deze had zich verdiept in de zang van een aantal vogels en wist precies wat je voor moet spelen om succes te hebben. Maar ja, de hele dag bij zo’n kooi fluiten, hou je dat wel vol? Daarom koop je in een muziekwinkel de nieuwste technische vinding: een serinet, een orgeltje dat het gewenste liedje speelt. De orgelbouwer heeft de muziek van een navolger van John Walsh gebruikt, dus dat zit wel goed. Je hebt twee soorten: een met een draaimechanisme en een duurdere die je alleen hoeft op te winden. Je koopt de duurdere. Je verheugt je al op het moment dat het vogeltje het liedje zingt als je vrienden op bezoek zijn. Helaas breekt dat moment niet aan, het vogeltje gaat niet zingen. Wat blijkt? Je hebt namelijk niet het mannetje, maar het vrouwtje gekocht.


Foto: Serinet of Kanarie-orgel, Museum Speelklok, Utrecht.
Klik hier voor een demonstratie.

zaterdag 6 september 2014

TWITTERENDE ORGELS 2

Op de, in het vorige blogbericht genoemde cd met muziek van Muffat, komt een nummer voor waarin het nachtegaalregister wordt gebruikt. Wie hetzelfde nummer, de Nova Cyclopeias Harmonica, in een andere uitvoering beluistert heeft een kleine kans dat daarin ook de nachtegaal is te horen. Het vermoeden rijst dat niet de componist maar de organist bepaalt of een vogelregister wordt gebruikt. Dit lijkt logisch, niet alle orgels beschikken over een dergelijk register en een componist zal willen dat zijn muziek op alle orgels uitvoerbaar is. Op 3 juli jl kregen we de gelegenheid om duidelijkheid te verkrijgen. We bezochten een orgelrecital van Leo van Doeselaar in Kampen en legden hem na afloop het probleem voor. Hij kon ons vertellen dat het gebruik van een vogelregister zelden in een partituur staat voorgeschreven. De organist mag uitmaken waar het wordt ingezet. Gianluca Chiodi, de organist van de kerk in Giove (It) waar de cd van Muffat is opgenomen zei ditzelfde in een mail. Organisten kunnen zo, volgens hem, een pastoraal tintje aan een compositie geven of er gewoon het publiek mee vermaken. Zo heeft de Bovenkerk in Kampen op het koororgel een cymbelster-register. Dit bestaat niet uit pijpen maar uit een wiel met belletjes. Blaas je hier lucht langs dan hoor je een vrolijk gerinkel dat het vooral in de kersttijd goed doet. Maar het is de organist die beslist over de inzet van dit soort registers.

Lees ook 'Twitterende orgels 1'  van 22 oktober 2013