dinsdag 25 november 2014

DVORÁKS DUIVEN

In mijn top tien van composities van Antonin Dvořák staat zijn symfonisch gedicht Die Waldtaube opus 110 zeer hoog. De reden om deze compositie hier te bespreken is, niet alleen de schoonheid, maar ook het feit dat Dvořák er een duif in laat koeren en wel aan het begin van het vierde deel. Het verhaal achter de muziek is als volgt. Een vrouw vergiftigt haar echtgenoot en hertrouwt. Als ze later zijn graf bezoekt hoort ze een duif koeren. Ze veronderstelt dat dit de reïncarnatie is van haar overleden man. Ze wordt overmeesterd door een enorm schuldgevoel en verdrinkt zichzelf in de rivier. Sterker nog dan Bach in zijn cantate 71 (blogbericht 8 december 2013) moet Dvořák voor ogen gehad hebben van welke soort duif hij het gekoer zou overnemen. Hij was een groot vogelliefhebber en waarschijnlijk ook kenner. Zijn grootste hobby was het kweken van sierduiven.


Dvořák en zijn sierduiven (Foto Dvořák Museum, Praag)

Orkestraal maakt hij meer van dat koeren dan Bach (zie bericht 8-12-2013). Twee fluiten, een hobo, cymbalen en een harp moesten samen het juiste geluid van de duif tot stand brengen. Maar welke duif? De titel geeft geen uitsluitsel. In het Tsjechisch was het Holoubek, wat liefje of duifje betekent. Dit is wel een aanwijzing voor de functie van de duif in het gedicht, maar niet voor de soort. Dit en het geluid sluiten de Houtduif uit. Zijn vijfdelige frase is met geen mogelijkheid te plaatsen. De Duitse titel Waldtaube, bosduif, zegt alleen iets over de plaats waar de duif door de vrouw werd aangetroffen: de begraafplaats aan het bos, wel dezelfde habitat als waarin je een Holenduif (Columba oenas) kan aantreffen. Zijn herhaalde oe-hoe waarbij de hoe lager is dan de oe is duidelijk te horen in Dvořáks Holoubek.

 ‘Antonín Dvořák, My Father’ Otokar Dvořák

dinsdag 18 november 2014

GUIDO GEZELLE’S VOGELZANG

Niet alleen componisten maar ook dichters proberen soms het gezang of de roep van vogels in hun werk op te nemen. Dat is niet gemakkelijk, verder dan de in vogelgidsen gebruikelijke omschrijvingen kun je niet komen. Dat het eindresultaat geen onzin hoeft te zijn als je die klanken maar vergezeld laat gaan van beeldende omschrijvingen van het gedrag bewijst de Vlaamse dichter Guido Gezelle (1830 – 1899). Ook al beweert hij in het gedicht 'Vogelzang'

Ik hoore ‘t, gij vogelkens
    luide genoeg
herhaalt en herhaalt gij
    uw’ spraken;
maar, hoe ik mijn beste doe
    spade* ende vroeg,
‘k en wete er geen zin van te maken.

het belet hem niet om een paar fraaie, heel modern klinkende, gedichten over vogels te maken waarin de vogels zelf ook te horen zijn. De mooiste is naar mijn mening ‘Gierzwaluwen’ dat begint met

‘Zie, zie, zie,
zie! zie! zie!
zie!! zie!! zie!!
   zie!!!!’
tieren de
zwaluwen,
twee-driemaal
   drie,
zwierende en
gierende:
'Niemand, die …
   die
bieden de
stiet** ons zal!
Wie, wie?, wie??
   wie???’

In het gedicht 'Spreeuwen' citeert hij een spreeuw met: "‘k Zie-t!” . De ‘Koe-koe’ in ‘Koe-Koe’ is niet erg verbazendwekkend, maar het ‘Spaart!’ van de raaf in ‘De rave’ is een prachtige vondst.

. . . . . Wat boodschap brengt gij?
Van wat rampe of tegenspoed zijt gij de bedeman?
. . . de rave trekt . . .
 voorbij mij
. . . en roept mij
. . . heur’ winterboodschap: “Spaart!”.

Probeer nu maar eens gierzwaluwen en raven te horen zonder aan Guido Gezelle te denken!

*laat  **stuit 

Guido Gezelle's Dichtwerken, deel 1

vrijdag 14 november 2014

COMMUNICEREN MET VOGELS

Het is bekend dat veel natuurvolken met een animistische cultuur zeer bedreven zijn in het imiteren van dieren. De vogelimitaties van de Tuvanen uit Centraal-Azie zijn niet van echt te onderscheiden. De aboriginals van Australie kunnen met hun belangrijkste instrument, de didgeridoo, de Kookaburra perfect nadoen. Goed getroffen vogelzang is ook bekend van de indianen van Noord-Amerika. Bij al deze volken is de rol van vogelzang niet vermaken, zoals in onze westerse cultuur, maar communiceren. Met de geesten, maar vaak ook direct met de vogels zelf, om ze te lokken of juist weg te jagen. Door je bij het zingen en dansen uit te dossen als vogels kun je de vogels of hun geesten nog directer aanroepen. Veel maskers uit Afrikaanse landen zijn voor dit doel vervaardigd. Op de tentoonstelling Magisch Afrika die tot 15 februari in de Nieuwe Kerk te Amsterdam loopt zijn mooie exemplaren te zien.
Het is moeilijk om muziekvoorbeelden te vinden, het is vaak muziek waarvan geen commerciele opnamen bestaan en waarvan ook geen partituren bekend zijn. Titels geven vaak geen aanwijzingen. Wie helpt mij aan voorbeelden?

Afbeelding: Vogelmasker afkomstig uit Ivoorkust. Te zien in het Afrika Museum, Berg en Dal.