dinsdag 27 januari 2015

ROMEO EN JULIA

In het toneelstuk ‘Romeo en Julia’ van William Shakespeare komt de volgende scene voor  

JULIA 
Wil je al gaan? 
Het is nog geen dag. 
Het was de nachtegaal, en niet de leeuwerik 
Die je hoorde .. 

ROMEO 
Het was de leeuwerik, …. 
Niet de nachtegaal … 
Ik moet gaan en leven, 
of blijven en sterven.


Zoals bekend hadden de families van de geliefden hevige ruzie met elkaar waardoor Romeo en Julia elkaar alleen ’s nachts konden ontmoeten. Blijkbaar was het horen van de eerste Leeuwerik (Alauda arvensis) normaal het sein voor Romeo om naar huis te gaan.
Gounod en Prokokiev, componisten van respectievelijk een opera en een ballet gebaseerd op het stuk van Shakespeare, hebben deze scene mét vogelzang in hun compositie verwerkt.
Guonod’s dramatische aria in de 4e acte van Non, non, ce n’est pas le jour start met vogelklanken die de Leeuwerik moeten aanduiden. Hij heeft overduidelijk niet geprobeerd de Leeuwerik precies na te doen.
De overeenkomstige scene bij Prokokiev is ‘Romeo with Juliet before Parting’, uit de 3e acte, scene 6, nummer 39. De Leeuwerik, verklankt door de fluit, waarschuwt voor het aanbreken van de dag. Ook hier geen poging om natuurgetrouw te zijn.
Vincenzo Bellini heeft zich voor zijn opera ‘I Capuleti e i Montecchi’ ook door Shakespeare laten inspireren. Daar komt de betrokken scene echter niet in voor.
Een vogelkenner die het vermeende huis van Julia in Verona bezoekt beseft direct dat dit niet het decor van Shakespeare’s stuk en ook niet die van beide muziekstukken kan zijn. Hoe kun je hier ooit een Nachtegaal of Leeuwerik horen?
Overigens, dat balkon is er pas in de vorige eeuw aangebouwd!

 Casa di Giulietta, Verona

maandag 19 januari 2015

DE IJSVOGEL

Het is tot nog toe geen slechte winter geweest voor de IJsvogel (Alcedo atthis). Vandaag mocht ik er nog een bewonderen niet ver van mijn huis. Het blijft de mooiste vogel die je in ons land kan zien. Dat hij geen fraaie zang voortbrengt zij hem vergeven, je hoort hem vooral als hij vlucht. Zijn tzie is door Messiaen verklankt in het deel La Bouscarle’ (de Cetti's zanger) uit zijn pianoreeks ‘Catalogue d’Oiseaux’. De eerste maat is gevuld met de zang van de Cetti’s zanger waarna de volgende drie maten voor het Waterhoentje zijn. Daarna (op 7 sec van het begin) hoor je eerst twee keer de tzie van de IJsvogel gevolgd door een verklanking van zijn vlucht, in de partituur door Messiaen aangeven als ‘De blauwe pijl van de ijsvogel’. Later in het stuk komt de roep nog een paar keer terug (op 19 sec). Naar mijn weten is dit het enige muziekstuk waarin de roep van de IJsvogel via een klassiek instrument wordt weergegeven.
 Maurice Ravel heeft een mooi lied geschreven Le Martin-pecheur’ als onderdeel van zijn ‘Histoire naturelles’, vijf liederen voor zangstem en piano, maar hierin hoor je de ijsvogel niet. De tekst (een gedicht van de Franse dichter Jules Renard) is te leuk om hier niet in een eigen vertaling weer te geven.

Vanavond wilden ze niet bijten, 
maar ik werd een zeldzaam gevoel gewaar. 
Terwijl ik mijn hengel in positie had, 
streek er een ijsvogel op neer. 
Wij hebben geen vogel die mooier is. 
Hij lijkt op een grote blauwe bloem, 
aan het eind van een lange steel.
De hengel boog door onder zijn gewicht. 
Ik hield mijn adem in, 
trots dat een ijsvogel mij voor een boom hield. 
En ik weet zeker dat hij er niet bang van doorging, 
omdat hij geloofde dat hij gewoon 
van de ene naar de andere tak was gevlogen.


vrijdag 16 januari 2015

LEVENDE VOGELS IN DE MUZIEKZAAL

Eén manier om vogelzang in je muziekstuk op te nemen is in deze blog nog niet besproken namelijk de vogels zelf te laten optreden. Het lijkt onvoorstelbaar, maar ook hiervan zijn voorbeelden bekend. Het mooiste is naar mijn mening de aria Augelletti che cantate uit de opera Rinaldo van Händel. Het hoofdthema van de opera is de liefde tussen Almirena, dochter van de kruisvaarder Godfried van Bouillon en Rinaldo, een ridder uit zijn gevolg. Ze hebben afgesproken in een tuin. Tijdens het wachten zingt Almirena:

 ‘Vogels die zingen
Zachte winden die
Rond om mij zuchten
Zeg mij, waar is mijn geliefde?’

Händel probeert de sfeer van de tuin weer te geven via een lange intro van het orkest waarin op verschillende manieren vogels te horen worden gebracht. Hij had de muziek niet volledig uitgeschreven in noten, het orkest mocht er voor een deel haar eigen invulling aan geven, wat nog steeds gebeurt. Zo hoor je in sommige uitvoeringen naast de fluit ook vogelfluitjes. Bijzonder was de aanwezigheid van levende mussen op het toneel tijdens de première in 1711. Niet alle operabezoekers vonden dit even leuk, er waren al genoeg mussen op plaatsen waar ze niet thuishoorden, en deze kreeg je natuurlijk nooit meer weg.
Geen goed idee dus bij een opvoering in het Concertgebouw.


George Hogarth ‘Memoirs of the Musical Drama’.

vrijdag 9 januari 2015

ZANG OF ROEP?

Naast hun zang beschikken zangvogels over een groot repertoire van roepen. Contactroepen, lokroepen, trek- of vluchtroepen, bedelroepen en alarmroepen, ze zijn het hele jaar door te horen. Voor gespecialiseerde vogelaars zijn ze vaak de enige manier om soorten tijdens de trek te herkennen. Bij sommige soorten (ekster, gaai) stelt de zang weinig voor en hoor je vooral de roepen. Bij andere soorten denk je de roep te horen, maar gaat het juist om de zang. Koekoek en Tjiftjaf roepen niet, maar zingen hun naam.
Een mooi voorbeeld van de verwarring zang-roep is het bekende strijkkwartet op 96 (‘Amerikaans’) van Antonin Dvorák. In het derde deel, na ongeveer 18 seconden, zou Dvorák volgens zijn biografen de zang van de Scarlet Tanager of Zwartvleugel Tanager (Piranga olivacea) bewust verwerkt hebben in de partij van de eerste viool. Hij hoorde de vogel toen hij, tijdens zijn verblijf in de New York, de zomer doorbracht op het land. ‘Een vervloekte vogel,’ noteerde hij, ‘rood met enkel zwarte vleugels.’ De zang, die hij gehoord moet hebben, is nergens in het betrokken deel te horen. Wel de vrij kenmerkende roepkeep-back’ of 'tic-burr'.