woensdag 11 september 2019

GOOD MORNING, GOOD MORNING

Het plot van de film Yesterday (2019) van regisseur Danny Boyle is tamelijk curieus. Door een natuurverschijnsel verdwijnen alle sporen van de Beatles op aarde. Niemand kent de groep nog, zelfs Google niet.  Een tweederangs liedjeszanger blijft van dit collectieve geheugenverlies verschoond en kan zonder problemen Beatle-nummers als eigen werk in zijn repertoire opnemen. Hij oogst daarmee groot succes. Ik vertel niet hoe deze aardige film afloopt, alleen dat bij mij direct de vraag opdoemde of de Beatles ook vogelgeluiden in hun nummers hebben verwerkt. Gelukkig lukte het mij wél om de Beatles te googlen en zo stuitte ik op Henrik Brumm, onderzoeker bij het Max Planck Instituut voor Ornithologie in Duitsland. Hij heeft de moeite genomen om alle Beatlenummers op dit het betrokken aspect te screenen en zijn bevindingen in een muziektijdschrift te presenteren. Hij constateert dat de Beatles veel dierengeluiden in hun muziek gebruikten, Hij vond vogelzang op vier plaatsen. Het meest duidelijk is de merel in Blackbird.  Paul MacCartney schreef het in de tijd van de burgerrechtenbeweging in de Verenigde Staten. Hij wilde zwarte vrouwen een hart onder de riem steken. ‘Take these broken wings en learn to fly’. Het gaat dus niet om de vogel. De verwerking van de merelzang in dit protestlied moest het effect daarvan versterken. Of dit echt zo heeft gewerkt is niet erg waarschijnlijk, immers onze Eurasische merel is niet algemeen in de VS en wat men daar als Blackbird aanmerkt zingt anders dan de onze. Het tweede voorbeeld is minder pregnant. In Cry Baby Cry ook van het witte album hoor je op 1’13’’ te midden van wat onbestemde geluiden, heel kort en zacht een merelfrase.  Hiermee verwijst de groep naar een bekend Engels kinderliedje Sing a Song of Sixpence waarin de merel een prominente rol speelt. Deze functie van vogelzang is nog niet eerder in deze blog aan bod gekomen. Hoewel componisten graag composities van voorgangers gebruiken is er toch zelden sprake van een echte verwijzing, meestal gaat het om de bewerking van een compleet nummer waaruit men nu eenmaal de daarin voorkomende vogelzang niet zomaar kon weglaten. Een mooie verwijzing in de klassieke muziek komt voor in de Symphonie Fantastique van Berlioz, deel III ‘Scène op het land’ (1830). Berlioz citeert daar op ongeveer 6’20’’ het fragmentje (zonder de koekoek overigens) met de nachtegaal, de kwartel en de koekoek uit deel 2 ‘Scene am Bach’ uit de Pastorale symfonie van Beethoven. Met het citaat uitte hij zijn bewondering voor Beethoven. Tenslotte nog de twee overige vondsten van Henrik Brumm. Op het eind van Good Morning Good Morning geeft een vink heel kort kleur aan de ochtend. En in de versie voor het Wereld Natuurfonds van Across the Universe op het album No one’s gonna Change Our World hoor je aan het begin een zwaar bewerkte koolmees en een eveneens nauwelijks herkenbare maar wel bedoelde nachtegaal. Aardig is het geklap van vleugels op het eind. Allemaal verwijzingen naar de bestemming van dit liefdadigheidsalbum. Een rol die vogels natuurlijk graag op zich nemen. 
Henrik Brumm: Biomusic and Popular Culture: The Use of Animal Sounds in the music of the Beatles. Journal of Popular Music Studies, Volume 24, Issue 1, Pages 25-38
 

donderdag 14 maart 2019

SOUNDSCAPE MET ZWARTE SPECHT

Het Hulsthorsterzand is een gevarieerd landschap met heidevelden, zandverstuivingen, naald- en gemengde bossen. Sta je daar ergens op een mooie dag in maart zoals ik onlangs en sluit je je ogen dan heb je grote kans om boomleeuweriken te horen zingen. Misschien hoor je de vluchtroepjes van een groep langstrekkende vinken. Verderop levert de A28 samen met de wind een constante ruis op. Altijd zullen wel een paar wandelaars op afstand duidelijk hoorbaar converseren. Blaft daar niet een verre hond? Op deze manier wordt je een tweede, maar nu geheel auditief landschap, gewaar. Een soundscape zoals zo’n landschap in muziekkringen wordt genoemd. Je zou ook zelf een soundscape kunnen creëren met natuurgeluiden aangevuld met geluiden gemaakt met muziekinstrumenten of elektronica. Die kan vastgelegd worden om later als een imaginaire soundscape in een hele andere omgeving gepresenteerd te worden, bijvoorbeeld in de bioscoop of je slaapkamer. Belangrijk is dat je het gevoel hebt er middenin te zitten, dat je erin rond zou kunnen wandelen. Dit onderscheidt de soundscape van bijvoorbeeld new-age muziek waarin ook vaak natuurgeluiden verwerkt worden. Het is het verschil tussen het fysieke Hulsthorsterzand en een schilderij daarvan.
Voor deze blog zijn we natuurlijk geïnteresseerd in gecreëerde soundscapes waarin muziek én vogels te horen zijn. Een erg mooi voorbeeld met een vogel die we niet eerder behandelden is The Black Woodpecker van de Iranese componist Porya Hatami (geb. 1981), een stuk van 18 minuten uit 2012. Stel je een bergachtig landschap voor waarin Hatami omhoog wandelt. De wind raast door de boomtoppen. In de verte hoort hij klokken luiden. Op ongeveer 4:00 dienen de eerste zwarte spechten zich aan met hun geklop en later met hun vluchtroepen. Op zo’n 9 minuten de eerste duidelijke voorjaarsroepen, vanaf 12:00 komt ook ergens muziek vandaan. Op 15:30 lijkt het of je Hatami zelf hoort lopen. Misschien moet je vóór het beluisteren van het stuk even naar de site van de Vogelbescherming voor informatie over de Zwarte Specht (Dryocopus martius). Daar kun je ook de verschillende geluiden die hij maakt leren herkennen.
En dan op naar het bos voor een soundscape met of zonder specht.

donderdag 28 februari 2019

VOGELZANG TER HERINNERING

Afgelopen zaterdag stond in de Volkskrant een vraaggesprek met componist Yann Tiersen, die vooral bekend werd door de soundtrack van de film Amélie. Hij had in zijn nieuwe album All zelfgemaakte natuuropnames verwerkt. Zo kon je in het nummer Aon het gehuil van wolven horen. Dat maakte, zo zei hij, ‘de muziek meer persoonlijk’. Bij het componeren van de muziek hielpen de opnames hem om terug te gaan naar dat ‘ene authentieke moment’ waarop hij de wolven hoorde. Dit argument voor het verwerken van natuurgeluiden in een compositie had ik nog niet eerder gehoord. Ik vroeg mij af of er een equivalent bestond met de zang van vogels. Naar mijn mening komt het derde pianoconcert van de Hongaarse componist Bela Bartok (1981-1945) aardig in de goede richting. Bartok was in 1940 naar Amerika gevlucht voor de nazi’s die zijn muziek ‘entartet’ vonden. Daar had hij in het begin weinig succes, hij kwam in financiële moeilijkheden en werd ook nog ziek. In 1943 kreeg hij toch nog een lucratieve opdracht en knapte ook wat op. Hij bracht de daaropvolgende winter en voorjaar door in een kuuroord in North-Carolina. Een relatief gelukkige tijd waarin hij het pianoconcert schreef. Op 22 april 1944 schrijft hij aan zijn zoon Peter: ‘De lente is onmiskenbaar gearriveerd …. De vogels worden door de lente bedwelmd en zetten concerten in zoals ik nooit eerder hoorde. 
De 

bedenkt meer en meer variaties.’ Bartok doelde op de zang van de Roodflanktowhee (Pipilo erythrophtalmus) die lijkt te zingen 'drink-your-tea-e-e-e'. In het tweede deel van het pianoconcert is deze melodie meermalen te horen. Ook andere vogels komen voor, maar minder herkenbaar.
Op deze manier maakte Bartok zijn eigen muzikaal plakboek met herinneringen. Hij zou er niet veel meer maken, 18 maanden later overleed hij.

Afb. Roodflanktowhee, Bryant Park, New York










Literatuur Peter Bartok: My Father

donderdag 21 februari 2019

SWEET BIRDS

Als er in het Guinness Book of Records een categorie meeste vogels in één compositie zou bestaan, dan zou die zeker op naam staan van de Franse componist Olivier Messiaen. Een compositie als Reveil des Oiseaux telt al 38 vogelsoorten. Een goede tweede zou dan de Engelse componist John Bartlet zijn, bekend van vooral ‘Of all the birds’ (zie post 29 januari 2014). In zijn compositie 'Sweet birds deprive us never' imiteert hij in het tweede deel 14 vogels. Weliswaar niet zo uitgebreid als Messiaen soms doet, meestal alleen maar via stembuigingen van de zanger. De imitaties zijn vooral bedoeld als muzikale illustratie bij de tekst. Die heb ik voor deze blog naar beste weten vertaald. Tussen haakjes steeds de naam van de vogel in de oorspronkelijke Oudengelse tekst.

De lijster (thrush) floot bijzonder helder. 
En overdadig met veel plezier, 
Verhief de kneu (lenite) zijn aangename stem. 
De putter (goldfinch) kwetterde en de ekster (pie) schetterde, 
De merel (blackbird) floot en zette mij tot jubelen aan, 
De zomertortel (stock doue) koerde een plechtige deun. 
De kleine kauw (dawe) riep ka ka ka ka , 
De groene specht (hic-quail) die naast hem zat 
Hinnikte daarbij de maat 
In zijn bont gekleurde jas. 
De gaai (jay) blies dapper op zijn hobo. 
De winterkoning (wren) zong menig mooie triller. 
De specht (woodpecker) hamerde de melodie. 
De wouw (kite) tiw-whiwde uitbundig, 
Alsmaar hoger steeg hij, 
Om plots weer omlaag te duiken. 
De held van de gehoornden 
Zong hem voortdurend koekoek toe 
Terwijl de arme Margarie weende 
“Wie (who-who-who = uil) slaat daar ’s nachts alarm, 
Er is toch niets aan de hand? 
O mocht ik ze toch altijd horen 
Die wijsjes zo zoet. 
Lieve vogels, ontneem ze ons nooit! 

Luister naar deze welverdiende ode aan de vogels.




Gaai. Hobospeler?

maandag 11 februari 2019

EEN BACH TROMPETJE IN DE TUIN

Van de week weer mijn eerste zingende Heggenmus gehoord. Dat bood mij de gelegenheid om de vergelijking met een Bachtrompetje weer eens op waarheid te toetsen. Die vergelijking maakte Frans van der Helm in de NRC van 3 april 2017. Uiteraard produceert de Heggenmus geen citaten uit Bach’s trompetsolo’s. Maar het kenmerkende hoge, schelle en golvende in de strofen is in meerdere van die solo’s  terug te horen. Luister maar eens naar het begin van de cantate BWV 147 Herz und Mund und Tat und Leben . Of naar het begin van cantate BWV 51 Jauchzet Gott in alle Landen. Voor wie meer van populaire muziek houdt: halverwege in Penny Lane van de Beatles zit ook een erg mooie Heggenmus, eh Bach trompet.
Overigens is in het geheel niet bekend hoe de trompet die Bach voorschreef eruit zag. In ieder geval had die geen pistons zoals hedendaagse trompetten, die zijn pas in het begin van de 19e eeuw uitgevonden. Waarschijnlijk was het een natuurtrompet of een cornetto, een soort blokfluit met een mondstuk dat je op je lippen drukt. De zang van de Heggenmus is ook al behandeld in de post van 7 februari 2014 en werd daar vergeleken met een piepende kruiwagen. Welbeschouwd een voor de Heggenmus tamelijk beschamende vergelijking. De link naar Bach zal hem best bevallen.

Literatuur D. Smeets: De trompet 
Frans van der Helm: Piejoet pjiew, tixí tixí trruuoe

donderdag 31 januari 2019

FYITETTET

Sommige vogels hebben alles in zich om in muziekstukken geciteerd te worden. Ze zijn algemeen, zingen opvallend en hebben een mooi verenkleed. Ze hebben alleen als handicap dat ze geen onderwerp zijn van volksverhalen en nergens als symbool worden ingezet. Ze leggen het af bij de Koekoek, de Nachtegaal en de Leeuwerik. Zo’n vogel is bijvoorbeeld de Gekraagde roodstaart (Phoenicurus phoenicurus) een zomergast in heel Europa. 





Hij zingt niet luid en haalt je dus niet uit je slaap, ondanks het feit dat hij ’s morgens meestal als eerste vogel zingt. Maar een oplettend componist moet hem op een wandeling zeker opmerken. Toch komt hij ook bij Messiaen, de vogelcomponist bij uitstek, maar twee maal voor. Het duidelijkst in Le Loriot uit Catalogue d’oiseaux, de eerste keer via een korte strofe direct na de eerste zes strofen van de wielewaal (filmpje).
Al googlend naar meer muziekvoorbeelden kwam ik een aardig gedicht tegen waar de dichter een poging doet om de zang fonetisch weer te geven. Het is van de onbekende Finse dichter Eero Lyyvuo (1904-1977) en heeft de titel Een gekraagde roodstaart tot een plaaggeest.

Fyitetettet, fyitetettet
schaam je dat 
je nog niet aan het weggaan bent.  
Fyitetettet,  
ga weg  
Too-tritito!

Steeds weer die hogere, beklemtoonde beginnoot gevolgd door een paar wat lagere noten. Gemakkelijk te herkennen. Komend voorjaar dus goed opletten.