donderdag 28 februari 2019

VOGELZANG TER HERINNERING

Afgelopen zaterdag stond in de Volkskrant een vraaggesprek met componist Yann Tiersen, die vooral bekend werd door de soundtrack van de film Amélie. Hij had in zijn nieuwe album All zelfgemaakte natuuropnames verwerkt. Zo kon je in het nummer Aon het gehuil van wolven horen. Dat maakte, zo zei hij, ‘de muziek meer persoonlijk’. Bij het componeren van de muziek hielpen de opnames hem om terug te gaan naar dat ‘ene authentieke moment’ waarop hij de wolven hoorde. Dit argument voor het verwerken van natuurgeluiden in een compositie had ik nog niet eerder gehoord. Ik vroeg mij af of er een equivalent bestond met de zang van vogels. Naar mijn mening komt het derde pianoconcert van de Hongaarse componist Bela Bartok (1981-1945) aardig in de goede richting. Bartok was in 1940 naar Amerika gevlucht voor de nazi’s die zijn muziek ‘entartet’ vonden. Daar had hij in het begin weinig succes, hij kwam in financiële moeilijkheden en werd ook nog ziek. In 1943 kreeg hij toch nog een lucratieve opdracht en knapte ook wat op. Hij bracht de daaropvolgende winter en voorjaar door in een kuuroord in North-Carolina. Een relatief gelukkige tijd waarin hij het pianoconcert schreef. Op 22 april 1944 schrijft hij aan zijn zoon Peter: ‘De lente is onmiskenbaar gearriveerd …. De vogels worden door de lente bedwelmd en zetten concerten in zoals ik nooit eerder hoorde. 
De 

bedenkt meer en meer variaties.’ Bartok doelde op de zang van de Roodflanktowhee (Pipilo erythrophtalmus) die lijkt te zingen 'drink-your-tea-e-e-e'. In het tweede deel van het pianoconcert is deze melodie meermalen te horen. Ook andere vogels komen voor, maar minder herkenbaar.
Op deze manier maakte Bartok zijn eigen muzikaal plakboek met herinneringen. Hij zou er niet veel meer maken, 18 maanden later overleed hij.

Afb. Roodflanktowhee, Bryant Park, New York










Literatuur Peter Bartok: My Father

donderdag 21 februari 2019

SWEET BIRDS

Als er in het Guinness Book of Records een categorie meeste vogels in één compositie zou bestaan, dan zou die zeker op naam staan van de Franse componist Olivier Messiaen. Een compositie als Reveil des Oiseaux telt al 38 vogelsoorten. Een goede tweede zou dan de Engelse componist John Bartlet zijn, bekend van vooral ‘Of all the birds’ (zie post 29 januari 2014). In zijn compositie 'Sweet birds deprive us never' imiteert hij in het tweede deel 14 vogels. Weliswaar niet zo uitgebreid als Messiaen soms doet, meestal alleen maar via stembuigingen van de zanger. De imitaties zijn vooral bedoeld als muzikale illustratie bij de tekst. Die heb ik voor deze blog naar beste weten vertaald. Tussen haakjes steeds de naam van de vogel in de oorspronkelijke Oudengelse tekst.

De lijster (thrush) floot bijzonder helder. 
En overdadig met veel plezier, 
Verhief de kneu (lenite) zijn aangename stem. 
De putter (goldfinch) kwetterde en de ekster (pie) schetterde, 
De merel (blackbird) floot en zette mij tot jubelen aan, 
De zomertortel (stock doue) koerde een plechtige deun. 
De kleine kauw (dawe) riep ka ka ka ka , 
De groene specht (hic-quail) die naast hem zat 
Hinnikte daarbij de maat 
In zijn bont gekleurde jas. 
De gaai (jay) blies dapper op zijn hobo. 
De winterkoning (wren) zong menig mooie triller. 
De specht (woodpecker) hamerde de melodie. 
De wouw (kite) tiw-whiwde uitbundig, 
Alsmaar hoger steeg hij, 
Om plots weer omlaag te duiken. 
De held van de gehoornden 
Zong hem voortdurend koekoek toe 
Terwijl de arme Margarie weende 
“Wie (who-who-who = uil) slaat daar ’s nachts alarm, 
Er is toch niets aan de hand? 
O mocht ik ze toch altijd horen 
Die wijsjes zo zoet. 
Lieve vogels, ontneem ze ons nooit! 

Luister naar deze welverdiende ode aan de vogels.




Gaai. Hobospeler?

maandag 11 februari 2019

EEN BACH TROMPETJE IN DE TUIN

Van de week weer mijn eerste zingende Heggenmus gehoord. Dat bood mij de gelegenheid om de vergelijking met een Bachtrompetje weer eens op waarheid te toetsen. Die vergelijking maakte Frans van der Helm in de NRC van 3 april 2017. Uiteraard produceert de Heggenmus geen citaten uit Bach’s trompetsolo’s. Maar het kenmerkende hoge, schelle en golvende in de strofen is in meerdere van die solo’s  terug te horen. Luister maar eens naar het begin van de cantate BWV 147 Herz und Mund und Tat und Leben . Of naar het begin van cantate BWV 51 Jauchzet Gott in alle Landen. Voor wie meer van populaire muziek houdt: halverwege in Penny Lane van de Beatles zit ook een erg mooie Heggenmus, eh Bach trompet.
Overigens is in het geheel niet bekend hoe de trompet die Bach voorschreef eruit zag. In ieder geval had die geen pistons zoals hedendaagse trompetten, die zijn pas in het begin van de 19e eeuw uitgevonden. Waarschijnlijk was het een natuurtrompet of een cornetto, een soort blokfluit met een mondstuk dat je op je lippen drukt. De zang van de Heggenmus is ook al behandeld in de post van 7 februari 2014 en werd daar vergeleken met een piepende kruiwagen. Welbeschouwd een voor de Heggenmus tamelijk beschamende vergelijking. De link naar Bach zal hem best bevallen.

Literatuur D. Smeets: De trompet 
Frans van der Helm: Piejoet pjiew, tixí tixí trruuoe