vrijdag 29 november 2013


UITGANGSPUNTEN VAN DEZE BLOG

Wie goed naar muziek luistert kan daarin veel vogelgeluiden horen. Deze blog gaat over muziekstukken waarbij de componist dat ook zo heeft gewild. Maar hoe weet je dat?
Zelfs als het geluid duidelijk te onderscheiden is en teruggebracht kan worden tot een specifieke soort, hoeft dat niet te wijzen op een duidelijke intentie van de componist. In muziekstukken van na 1900 worden ook wel geluidsopnamen van vogels letterlijk opgenomen (bijv. in Blackbird van de Beatles). Dan kan het vaak niet missen, hoewel er later ook stukken verschenen waarin die geluiden elektronisch vervormd werden (Cantus Arcticus van Einojuhani Rautavaara (1928)) en dan is herkenning moeilijker. Het helpt als de titel of de tekst in de richting van vogelzang wijst. Maar ook dat biedt geen zekerheid. Het beste is het als er een opmerking van de componist zelf of van zijn biograaf voorhanden is.
Een componist die geen enkele twijfel wilde laten ontstaan over de herkomst van zijn thema’s was de Franse componist Olivier Messiaen (1908-1992), Die schreef gewoon boven de betrokken noten welke vogel daarbij geciteerd wordt. Ja, dan weet je het natuurlijk heel zeker.


Fragment uit Messiaens La Bouscarle (Cetti's zanger). Poule d’eau (waterhoen)

zaterdag 23 november 2013

WANNEER HOORDE VIVALDI DE KOEKOEK?

Componisten gebruiken graag een koekoek om aan te geven dat een compositie over de lente gaat. Mooie voorbeelden zijn On Hearing the First Cuckoo in Spring van Frederic Delius (1862-1934) en het Duitse kinderliedje ‘Kuckuck, Kuckuck, ruft’s aus dem Wald’. Vivaldi citeert de koekoek in zijn Vier Jaargetijden, alleen niet in de lente maar in de zomer. Dit is opmerkelijk omdat de koekoek toch echt een lentevogel is.
Op de waarnemingssite waarneming.nl werden dit jaar op 9 mei 381 koekoeken gemeld, het maximum voor dit jaar. Op 21 juni waren dit er nog maar 33. De meeste oudervogels zijn dan al op weg naar het zuiden, jonge vogels blijven hier nog tot in augustus. In Italie is dit niet anders dan in Nederland. Overigens zegt dit aantal op waarneming.nl niets over het totale aantal koekoeken in ons land. Er zijn niet elke dag evenveel vogelliefhebbers op pad, niet alle waarnemingen worden ingevoerd en niet alle koekoeken worden waargenomen. Bovendien kan een en dezelfde koekoek door meerdere waarnemers gemeld worden.



Foto: Koekoek

Waarom laat Vivaldi de koekoek toch als zomervogel optreden? Een verklaring zou kunnen zijn dat Vivaldi, die bijna zijn hele leven in Venetië woonde en werkte, nooit een koekoek heeft waargenomen. Maar toen Vivaldi zijn Vier jaargetijden schreef verbleef hij voor een periode van drie jaar in Mantua, een stad met een bijna Hollandse waterrijke omgeving. Daar moet hij de koekoek toch veelvuldig gehoord hebben, net als wij toen we daar in het voorjaar van 2012 waren. Als niet-vogelkenner heeft hij waarschijnlijk niet steeds op de kalender gekeken. 
Dat neemt niet weg dat de zomer van Vivaldi een prachtig vioolconcert is waarin overigens ook nog de putter en de tortelduif een muzikale rol spelen. Dat blijkt allemaal uit een sonnet dat Vivaldi in zijn partituur verwerkte.

zondag 17 november 2013

DE VROEGE VOGEL VAN BRUCKNER

Is er ook een compositie waarin een Koolmees (Parus major) echt en ook zo bedoeld optreedt? Jazeker: de vierde ‘Romantische’ symfonie van Bruckner (1824-1896). In een brief aan een collega componist schrijft hij: ‘In het eerste deel van de symfonie is het de bedoeling om een hoorn weer te geven die de dag vanaf het stadhuis aankondigt. Dan gaat het leven verder en in het tweede thema hoor je de zang van de koolmees, zi-zi-pe’.
Die zi-zi-pe hoor je duidelijk en als het nu lente was zou je hetzelfde geluid in je eigen tuin kunnen horen.

vrijdag 15 november 2013

WELKE MEES ZINGT ‘WILLOW, TITWILLOW, TITWILLOW’?

On a tree by a river is een bekende aria uit de opera The Mikado (1885) van Gilbert and Sullivan. De eerste regels van die aria luiden:

On a tree by a river a little tom-tit
Sang 'Willow, titwillow, titwillow'

Welke mees (Engels: tit) wordt hier bedoeld? In ieder geval niet de Nieuw-Zeelandse Tomtit. Het verhaal van de opera wijst in het geheel niet in die richting. Het liedje is namelijk een metafoor voor een onbeantwoorde liefde. Koko wordt afgewezen door Katisha en laat weten wat daarvan de gevolgen zijn door te vertellen wat een mees (Tom Tit) in die situatie deed. Die pleegde zelfmoord. Tom Tit zou in Nederland zoiets kunnen zijn als Kees Mees .‘Willow’ wordt in het Engels vaak gebruikt om iets droevigs aan te duiden. Tit Willow is dan zoiets als ‘Meesje Treur’. Toch lijkt de geciteerde zang ‘Willow, titwillow, titwillow’ erg veel op een van de 40 liedjes die koolmezen gezamenlijk tot hun beschikking hebben. Het zou een geraffineerde verwijzing naar een bestaande mees kunnen zijn. Helaas is dat nergens in de literatuur terug te vinden.


Foto: Koolmees
EEN GRAMMOFOON IN DE CONCERTZAAL 

De Italiaanse componist Ottorino Respighi (1879-1936) was de eerste componist die een geluidsopname van een vogel, in dit geval een Nachtegaal (Luscinia megarhynchos), voorschreef. Hij deed dat in Pini del Gianicolo, onderdeel van zijn compositie Pini di Roma die in 1924 voor het eerst werd uitgevoerd. Van de zomer, tijdens ons bezoek aan Rome, zijn we die pijnbomen op de Gianicolo-heuvel zelf gaan bekijken, daar maakten we onderstaande foto.




Vanaf die heuvel heb je een prachtig uitzicht over Rome. Zo’n vijftig meter vanaf deze plek hoorden we tot onze grote verrassing een nachtegaal zingen. Misschien een nazaat van de nachtegaal die Respighi hier ongetwijfeld persoonlijk heeft gehoord. Het is een prachtig stuk muziek met een mooie nachtelijke sfeer. Helaas hoor je in veel uitvoeringen geen opname van een nachtegaal, maar iets dat veel heeft van een gewoon vogelfluitje. De componist zou zich in zijn graf omdraaien als hij dat wist. Hij had in de partituur toch precies aangegeven welke 78-toeren plaat opgezet moest worden.






vrijdag 1 november 2013

DE UIL VAN JANACEK

Om de dood van zijn dochter Olga te verwerken schreef de Tjechische componist Leoš Janáček (1854-1928) een serie van dertien autobiografische pianostukken onder de titel ‘Op een overgroeid pad’. Een van die stukken kreeg in het Tjechisch de titel ‘Sýček neodletěl’. De beste vertaling hiervan lijkt ‘Het steenuiltje (little owl) is nog niet gevlogen’. In het Engels kom je echter als vertaling tegen ‘The barn owl (kerkuil) has not flown away’ en ‘The tawny owl (bosuil) has flown away’. Soms ook ‘The little owl has not flown away’ of ‘The little owl kept hooting’ en ook wel ‘The little owl still calls’. In het Duits zie je vaak als vertaling ‘Das Kauzchen (uiltje) schreit noch’, in het Nederlands ‘De uil is nog niet gevlogen’ of ‘ Het uiltje is nog niet weggevlogen’.
De titel verwijst naar oude volksverhalen waarin vooral de Steenuil wordt beschouwd als de verkondiger van de dood voor zieken. Dit heeft het te danken aan de gewoonte om in de buurt van alleenstaande huizen zijn geluid te laten horen. Dit geluid kan weergegeven worden als ‘komm mit’, vandaar.
In het stuk is het geluid van een uil een paar keer te horen.
De maten waarin dit het geval is zijn hieronder weergegeven.



Eerst hoor je het vleugelgeluid van de uil. Het herhaalde geluid daarna lijkt in de verste verten niet op de roep van een Steenuil. Ook niet op het geschreeuw van een Kerkuil. Ik hoor daar toch duidelijk de oe-hoe van een Bosuil (Strix aluco) in. Deze heeft alleen niet de reputatie van een doodsverkondiger. Janáček zelf heeft zich er terecht niet over uitgelaten, het ging hem natuurlijk om de symboliek. Zijn enig overgebleven kind was 20 jaar en leed aan de gevolgen van typhus. De prognoses bleven maar slecht. Hoe geef je zoiets aan in een muziekstuk? Er hoeft in werkelijkheid helemaal geen uil geweest te zijn.