TWIJFELACHTIGE VOORBEELDEN UIT DE LITERATUUR
Veel mooie voorbeelden vallen af omdat er, naast enige gelijkenis met de zang van een specifieke vogel, geen andere
bewijzen voorhanden zijn.
Zo horen vogelliefhebbers in het derde deel
van de vierde symfonie van Mahler een wulp. Het lijkt er inderdaad op, maar
naast het feit van de herkenning is er geen enkel bewijs dat Mahler het ook zo
bedoelde.
Een ander voorbeeld is de zogenaamde
Spatzenmesse (Missa Brevis KV 220) van Mozart, zo genoemd door de op het
getjilp van mussen gelijkende vioolthema in het Sanctus. De naam is echter niet
door Mozart zelf opgevoerd. We missen aanvullend bewijs.
Hetzelfde geldt voor Ein Musikalischer Spass KV
522 van Mozart dat geïnspireerd zou zijn op de zang van een spreeuw. Bekend is
dat Mozart toen hij het stuk componeerde een spreeuw had en daaraan erg gehecht
was. Er is echter geen enkele opmerking van Mozart bekend over de rol van die spreeuw
in zijn compositie.
En dan Beethovens pianosonate opus 79. Je
hoort in het eerste deel veelvuldig de aflopende terts van de koekoek. Maar de
bijnaam ‘Koekoekssonate’ is pas later ontstaan en geen bewijs voor een opzet om
de koekoek te citeren.
Zo heb ik ook mijn twijfels bij het
Leeuwerikkwartet van Haydn (op 64). Inderdaad laat de eerste viool in het
eerste deel een paar mooie riedels horen die je met enige fantasie ook bij een
leeuwerik kunt horen. Maar of Haydn zich
hiervan bewust was is niet te bewijzen. De bijnaam is ook pas later gegeven.
Je hoort ook wel eens Die Zauberflöte van
Mozart noemen als voorbeeld. In de aria ‘Der Vogelfänger bin ich ja’, kom je mooie
loopjes tegen die aan een vogel doen denken. Die zijn echter niet terug te brengen op een
specifieke soort. Het is algemene vogelzang bedoeld om te lokken, niet om te
imiteren.
Dit doet natuurlijk niets af aan de waarde van
de genoemde stukken. Ook zonder vogels
is het allemaal prachtige muziek .