donderdag 26 december 2013

VAN KERSTKAART NAAR MUZIEKSTUK

Op veel kerstkaarten is het Roodborstje ( Erithacus rubecula) afgebeeld. Afgelopen week gleden er al zes van deze kaarten door onze bus. De Roodborst dankt dit voorrecht ongetwijfeld aan zijn mooie rode kerstkleur en zijn opvallende zichtbaarheid in de winter. 

Foto: Roodborst

Met het Winterkoninkje, dat zich veel minder laat zien, is het de enige vogel die ’s winters vaak en duidelijk te horen is. Het is de enige soort in onze omgeving waarbij ook de vrouwtjes luid en duidelijk zingen. Wie de zang van de Roodborst in een muziekstuk terug wil vinden kan terecht bij minstens acht composities van de Franse componist Olivier Messiaen (1908-1992).  De meeste ruimte krijgt de Roodborst (le rouge-gorge) in zijn Petites esquisses d’oiseaux. Het hele pianostuk door is het typische hoge onderdrukte gegiebel te horen. Verder duikt het op in zijn Livre d’Orgue (Chants d’Oiseaux), de opera St Francois d’Assise (tableau 5 en 6),  La Transfiguration de Notre Seigneur Jezus-Christ (deel 6), Le Catalogue d’Oiseaux (Le Loriot en La Bouscarle), Chronochrome, Un Vitrail et des Oiseaux (3e cadenza) en Reveil des Oiseaux. Het is moeilijk om, zonder een partituur te laten zien, aan te geven waar in de betrokken composities de Roodborst te horen is. Voor Reveil des Oiseaux wagen we een tip: de celesta op ongeveer een derde van de compositie.
De componist Andries Hartsuiker (1903-1993), de maker van Kom mee naar buiten allemaal, heeft een aardige poging tot imitatie gedaan in zijn pianoserie Vogels op de piano (niet op YouTube).
Uit de populaire muziek is mij alleen de compositie van Kate Bush An Architect’s Dream bekend, dit nummer eindigt met een opname van een Roodborst en een Merel.

woensdag 18 december 2013

VOGELZANG IN HET KERSTLIED

De kans om op kerstmorgen wakker gezongen te worden door een merel of lijster is vrij klein. Met uitzondering van het roodborstje en de winterkoning zingen vogels vooral in de lente. Toch reppen sommige kerstliederen wel van zingende vogels (‘Elke vogel zingt zijn lied’). Die zang is dan vooral bedoeld om het unieke karakter van de geboorte van Christus te benadrukken. Vogels halen graag hun instrument tijdelijk van stal om de goddelijke boreling te bezingen. Dat ze daarvoor soms van ver moeten komen is geen probleem. In het mooie Catalaanse kerstlied Cant dels Ocells zijn dat achtereenvolgens de nachtegaal, de mus, de vink en de patrijs. Helaas is hun zang niet verwerkt in de melodie, wat mij trouwens voor de patrijs erg moeilijk had geleken.

                                          Foto: Patrijs

Die zang is wel aanwezig in de bewerking van de briljante cellist Pablo Casals (1876-1973) die dat lied daarmee promoveerde tot nationaal volkslied van Catalonie. In de intro en de begeleiding hoor je op vogelzang gelijkende trillers. .
We zullen moeten wachten tot de lente voor de echte vogelliederen.

zondag 8 december 2013

DE TORTELDUIF VAN BACH

In het lied Du wollest dem Feinde nicht geben die Seele deiner Turteltauben uit cantate BWV 71 heeft Bach het koeren van een tortelduif verwerkt. Je hoort het in de zangpartij en in de orkestbegeleiding.


Dit feit werd mij aangereikt door Maarten 't Hart in zijn boek 'Du holde Kunst'.
Om te kunnen beoordelen of de muzikale weergave van dat koeren geslaagd is zou je moeten weten welke duif Bach voor ogen had. In ieder geval niet de Turkse tortel. Die broedde tot 1900 alleen in Turkije en kan dus nooit door Bach gehoord zijn. Wat hij wel gehoord kan hebben is de Zomertortel (Streptopelia turtur), een vogel die vroeger veel meer te horen was dan nu, ook in de omgeving van Mühlhausen waar Bach die cantate schreef.


Foto: Zomertortels

Als je luistert naar het koeren in het koor en het koeren van de tortel zelf, moet je toegeven dat de gelijkenis niet erg sterk is, ook als het het stuk langzamer gespeeld wordt, zoals Maarten ‘t Hart graag zou willen. Er is echter een andere duivensoort die in gedichten en muziekstukken ook als tortelduif wordt aangemerkt, namelijk de witte kweekvorm van de tamme of huisduif. Op afbeeldingen zie je ze vaak in tweetallen als liefdespaar afgebeeld. Nu stammen alle gekweekte duiven in volieres, dus ook de witte 'tortelduiven', af van de Rotsduif (Columba livia). Dat geldt ook voor de stadsduiven. Bach heeft die ook ongetwijfeld wel eens gehoord. De tremolo in de zang van die duiven en ook die van witte sierduiven lijkt ook op het koeren in Bach’s cantate. Die kan hij dus ook als uitgangspunt gehad hebben. Een stuk banaler, maar niet minder waarschijnlijk.

(Aanvulling dd. 12 februari 2014
Als je de noot na de noot met het tremoloteken ook als deel van het koeren beschouwt krijg je echt de roe-koe van de stadsduif.)

zondag 1 december 2013

TWIJFELACHTIGE VOORBEELDEN UIT DE LITERATUUR

Veel mooie voorbeelden vallen af omdat er, naast enige gelijkenis met de zang van een specifieke vogel, geen andere bewijzen voorhanden zijn.
Zo horen vogelliefhebbers in het derde deel van de vierde symfonie van Mahler een wulp. Het lijkt er inderdaad op, maar naast het feit van de herkenning is er geen enkel bewijs dat Mahler het ook zo bedoelde.
Een ander voorbeeld is de zogenaamde Spatzenmesse (Missa Brevis KV 220) van Mozart, zo genoemd door de op het getjilp van mussen gelijkende vioolthema in het Sanctus. De naam is echter niet door Mozart zelf opgevoerd. We missen aanvullend bewijs.

Hetzelfde geldt voor Ein Musikalischer Spass KV 522 van Mozart dat geïnspireerd zou zijn op de zang van een spreeuw. Bekend is dat Mozart toen hij het stuk componeerde een spreeuw had en daaraan erg gehecht was. Er is echter geen enkele opmerking van Mozart bekend over de rol van die spreeuw in zijn compositie.
En dan Beethovens pianosonate opus 79. Je hoort in het eerste deel veelvuldig de aflopende terts van de koekoek. Maar de bijnaam ‘Koekoekssonate’ is pas later ontstaan en geen bewijs voor een opzet om de koekoek te citeren.
Zo heb ik ook mijn twijfels bij het Leeuwerikkwartet van Haydn (op 64). Inderdaad laat de eerste viool in het eerste deel een paar mooie riedels horen die je met enige fantasie ook bij een leeuwerik kunt horen.  Maar of Haydn zich hiervan bewust was is niet te bewijzen. De bijnaam is ook pas later gegeven.
Je hoort ook wel eens Die Zauberflöte van Mozart noemen als voorbeeld. In de aria ‘Der Vogelfänger bin ich ja’, kom je mooie loopjes tegen die aan een vogel doen denken. Die zijn echter niet terug te brengen op een specifieke soort. Het is algemene vogelzang bedoeld om te lokken, niet om te imiteren.
Dit doet natuurlijk niets af aan de waarde van de genoemde stukken.  Ook zonder vogels is het allemaal prachtige muziek .