maandag 14 november 2016

HOP HOP HOP 

Ongetwijfeld is de koekoek de door Europese componisten meest geciteerde vogel. Dit dankt hij aan zijn algemene voorkomen en aan het gemak waarmee zijn zang in composities inpasbaar is. Zo zit hij een keer of honderd in het eerste deel van de eerste symfonie van Mahler, zonder dat je steeds denkt ‘Hé de koekoek’. Toch zijn deze eigenschappen blijkbaar niet voldoende om de belangstelling van componisten op te wekken. Als dat wel zo was zou bijvoorbeeld de zang van de hop (Upupa epops) ook veel meer gewaardeerd worden. Er zijn streken in Europa waar je hem evenveel hoort als de koekoek. Zijn zang, oep-oep-oep op één toonhoogte, is weliswaar minimalistisch maar muzikaal goed inpasbaar. Dat bewijst de moderne componist Hans Werner Henze (1926-2012) in zijn opera L'Upupa und der Triumph der Sohnesliebe (De hop en de triomf van de liefde van een zoon). In dit oude Syrisch-Perzische sprookje is de hop een trouwe gast van een oude man, maar is ineens verdwenen. Zijn drie zoons gaan op zoek, twee ervan maken er een potje van, maar de jongste vindt de hop uiteindelijk na veel avonturen. De zang van de hop is al snel in de proloog, na een paar flinke inspanningen van de slagwerkers te horen.
Manifester is de Hop in de opera ‘Die Vögel’ van Walter Braunfels (1882-1954). Daar is de hop een van de hoofdpersonages naast de Nachtegaal. Bijrollen zijn er voor de winterkoning, de flamingo, de zwaluw, mezen, draaihalzen, duiven, kieviten, zwartkoppen, de adelaar, de lijster en koekoeken. Sommige daarvan zijn ook met hun eigen geluid te horen. Achtergrond van deze opera is een toneelstuk met de gelijknamige titel van de Griekse schrijver Aristophanes (446-386 v. Chr.). Hierin wenden twee ontevreden Atheners zich tot de vogels met het voorstel een droomstad te stichten. De goden zien hierin een aantasting van hun macht en drukken het initiatief de kop in. De twee Atheners keren teleurgesteld weer huiswaarts. In het stuk van Braunfels treedt de hop op als leider van de dieren. In de scene ‘Nun erwache mir, Freundin, wach auf’ roept de hop eerst zijn geliefde Nachtegaal, die mooi verklankt wordt, en vervolgens met heel met veel hop-hop-hops de andere vogels bij elkaar. Uiteraard heeft ook Olivier Messiaen de hop een aantal keren , zij het zeer summier, in een compositie verwerkt. Bijvoorbeeld aan het eind van deel 3 Chant de la matinee uit zijn Reveil des oiseaux via de blazers, en ook aan het eind van La Bouscarle (Cetti’s zanger) uit Catalogue d’oiseaux. Mij zijn overigens geen voorbeelden bekend van vóór 1900. Waar was de hop toen?



Bekijk hier mijn filmpje op YouTube met de hop bij Braunfels en Henze.


Ton Lemaire: Op vleugels van de ziel. Ambo 

vrijdag 14 oktober 2016

VINKEN OVER FALSTERBO

Het dorpje Falsterbo is het punt van Zweden waar in het najaar zo’n 3 miljoen vogels oversteken naar Denemarken op weg naar hun winterverblijf in West-Europa en Afrika. Op 1 oktober van dit jaar waagden in onze aanwezigheid onder meer 150.800 vinken en kepen de stap. Een spectaculair gezicht. De vogels vlogen links en rechts om onze oren, vastberaden om de 25 kilometer over zee tegen de wind in te overbruggen. De lucht was vervuld met de djuups en de keeeps van passerende vinken en kepen.
Is van een aantal soorten de roep nog wel te herleiden tot de zang, zoals bij de Mus en de Kwikstaart, bij de Vink (Fringilla coelebs) is de relatie ver weg. Toch is ze kenmerkend genoeg om trektellers de gelegenheid te geven ze te herkennen.
Als je al die vogels bijna broederlijk met elkaar ziet optrekken, kun je je bijna niet voorstellen dat ze elkaar eerder het jaar van hun terrein afjoegen.
Bij de Vink is de zang muzikaal prima reproduceerbaar. Toch maken componisten er zelden gebruik van. Bij Olivier Messiaen moet hij natuurlijk wel voorkomen. Dat is onder meer het geval in Un vitrail et des oiseaux, waar hij direct al via de xylofoon te herkennen valt.
Aan Messiaen moesten we daar op Falsterbo dan ook niet denken. Wel aan het Opzij, opzij, opzij van Herman van Veen.


Foto: Vink

Literatuur: Lennart Karlsson, e.a. Wings over Falsterbo

maandag 10 oktober 2016

BONT OF ZWART?

In het 16e eeuwse Napolitaanse liefdeslied Tu sai che la cornacchia verwijt een man een vrouw dat ze hem aan het lijntje houdt. ‘Mooie woorden, maar waardeloze beloftes’ en ’Je weet dat een kraai (cornacchia) de gewoonte heeft om alleen maar caw caw te zingen. Jij, wrede vrouw, doet niet meer dan dat’. Deze vergelijking doet de kraai onrecht. Hij kan zijn hele leven op zijn partner rekenen. Er zijn ook aanwijzingen dat de onwelluidende zang van de kraai meer inhoud heeft dan de dichter aangeeft.
Wie denkt dat het in het lied gaat om onze Zwarte Kraai (Corvus corone) heeft het mis. Die komt in Italië nauwelijks voor. Bedoeld is hoogstwaarschijnlijk de Bonte Kraai (Corvus cornix). Die is daar, zoals italiëgangers kunnen constateren, algemeen. Bouw, grootte, gedrag, zang en habitat zijn hetzelfde, maar het kleed van de Bonte Kraai bevat ook grijze delen. Tot voor een paar tientallen jaren kon je hem nog ‘s winters in het noorden van ons land aantreffen, nu wordt hij nauwelijks nog gemeld op waarnemingssites.


De kraai die we kochten in de museumwinkel bij het Hans Christian Andersenmuseum in Odense is terecht bont. Ook in Denemarken is de Bonte Kraai de gangbare soort. Hij speelt bijvoorbeeld een rol in het sprookje de Sneeuwkoningin. Tekenaars die bij het sprookje de Zwarte Kraai afbeelden zitten dus fout.
Waarschijnlijk evenmin zwart zal de kraai zijn die verklankt wordt in de Crow Song van de groep Galaxee uit Noorwegen. Ook daar is de Bonte Kraai algemeen. Of ze misschien toch door de zwarte vorm zijn geïnspireerd weten we niet. De cd-hoes toont alleen een silhouet.

zaterdag 10 september 2016

EEN ROMANTISCHE HERRIESCHOPPER

Is de Koekoek de ultieme lentevogel, de Zilvermeeuw (Larus argentatus) is de ultieme zomervogel. Niet omdat de Zilvermeeuw alleen in die periode zijn stem laat horen, het luidruchtige klauw-klauw-klauw is in alle jaargetijden te horen. De reden ligt in het feit dat we hem juist in die periode in zijn leefgebied tegenkomen. Ondanks zijn vaak hinderlijke gedrag zoals het onderpoepen van je auto, het afpakken van je zakje friet of het aanvallen van jonge eendjes terwijl je erbij staat, draagt hij toch bij aan een positieve vakantiesfeer. Niet voor niets hangen de souvenirwinkels in badplaatsen vol met ansichtkaarten waarop hij is afgebeeld.
In zijn compositie Un Amour d'été gebruikt Andre Rieu heel geraffineerd het geluid van de Zilvermeeuw om een romantisch zomergevoel bij de luisteraar op te wekken. De meeuw wordt hier via een geluidsopname opgevoerd. Imitaties via muziekinstrumenten, ook in composities van vóór de uitvinding van de grammofoon, zijn mij niet bekend. Niet in bijvoorbeeld de Zomer van Vivaldi en ook niet in de Jaargetijden van Haydn of Tsjaikovski. Maar ja, die gingen ook niet op strandvakantie.

Foto: Zilvermeeuw

woensdag 24 augustus 2016

TOOTS

Deze week is door mij zeer bewonderde Toots Thielemans overleden.
Om hem te gedenken hier een link naar het nummer The Cuckoo in The Clock.


Mijn eigen mondharmonica waarover zijn geest zal blijven zweven. Pas als je erop speelt besef je hoe goed hij was.


vrijdag 1 juli 2016

MUZIEK IN VOGELZANG?

De aanwezigheid van een zeer muzikale merel rond ons huis deed mij verdiepen in de achtergronden van vogelzang. Dat leverde onverwachte inzichten op.
Eerst mocht ik niet spreken van muzikaliteit bij vogels omdat ze niet de gebruikelijke syntaxis in hun composities toepassen en ook geen esthetisch ideaal schijnen te hanteren. Sommige vogelzang blijkt echter als je ze vertraagd afspeelt verrassend harmonisch te klinken. Vogelsoorten zoals papegaaien zijn zelfs gevoelig voor ritme. Ook reageren vogels positiever op harmonische dan op atonale muziek. Wat ook tegen muzikaliteit zou pleiten is het feit dat vogelzang zeer functioneel is: vrouwtjes pleasen en territorium afbakenen, terwijl menscomponisten de interpretatie aan hun publiek overlaten en zich doorgaans bij het componeren ook niets aantrekken van de daglengte. Dit zegt echter alleen iets over het ‘waarom’, niet over het ‘wat’.
Verder leerde ik dat vogels niet zoals wij met onze stembanden zingen, maar fluiten door twee membraamachtige organen in trilling te brengen.
Tenslotte zou je met het woord ‘zang’ het communicatieve aspect tekort doen. Als je kijkt naar de processen in de hersenen van zingende vogels dan is er meer overeenkomst met onze spraak dan met ons zingen. We hebben zelfs hetzelfde gen voor spraak. Onze merel is dus geen Pavarotti die de toren in zijn geboorteplaats Modena bezingt. Eerder is hij een machofiguur die door zijn zang, eh gefluit, duidelijk wil maken dat hij een bijzonder sterk mannetje is waar je als vrouwtje niet omheen kan.
Is er dan helemaal geen overeenkomst met ons zingen onder de douche of ons musiceren voor een publiek? Jawel, ook vogels beleven plezier aan hun optredens getuige het feit dat ze, net als wij, stofjes in hun hersenen aanmaken die aangename gevoelens opwekken. Daarmee worden ze direct beloond en niet later als ze terugkijken op hun broedsucces.

Klik om onze muzikale Merel te horen.

Literatuur bijv. Elena Mannes; The Power of Music.

maandag 25 april 2016

KUNST OF KITSCH?

Dienden vogels vroeger vooral als vermaak of als culinair genoegen, in deze moderne hectische tijden hebben ze er een belangrijke taak bijgekregen: ontspanning teweegbrengen. Tik op You Tube in ‘ontspanningsmuziek’, ‘meditatie’ of ‘new age’ en de composities met zacht ruisende beekjes, rustige brandingen en vogelzang rollen in grote getale uit. Allemaal zijn ze op dezelfde wijze samengesteld, rustige, zeer simpele orkestklanken worden aangevuld met geluiden uit de natuur. De Zwitserse groep Sweet People zorgde in 1978 voor een primeur met het nummer 'Et les oiseaux chantaient' dat toentertijd wekenlang in de top 10 van populaire muziek stond. Nog steeds is het veel gedraaide uitvaartmuziek. (‘Hij hield zo van vogels’). Er is wat voor dit soort vogelmuziek te zeggen. De vogels worden in hun waarde gelaten, de zang wordt precies weergegeven en niet gemanipuleerd via een muziekinstrument of computer. Storend is de impliciete veronderstelling dat iedereen dit wel mooi moet vinden. Volgens Milan Kundera is er dan sprake van kitsch, want ze genereren twee tranen. De eerste traan zegt: Wat prachtig die zingende vogels. De tweede traan: Wat is het leven mooi! Toch?
Wat mij stoort in zulke muziek is het feit dat de vogels niet geschikt worden gevonden om echt deel uit te maken van een compositie. Het blijft een optelsom van twee verschillende composities. Dat is niet het geval in het stuk Cantus Arcticus van de Finse componist Einojuhani Rautavaara. Het hele stuk is bedoeld om de sfeer van een arctisch landschap te schetsen. In het laatste deel ‘Swans migrating’ hoor je bandopnamen van Wilde Zwanen (Cygnus cygnus). Een indrukwekkend geluid dat de eenzaamheid van het landschap en de kou in de lucht nog sterker overbrengt dan alleen de muziek doet. Geen tweede traan en dus geen kitsch.

Foto: Wilde zwaan


Milan Kundera. De ondraaglijke lichtheid van het bestaan. 1983

dinsdag 12 april 2016

VOGELPARADIJS

Het zal geen verwondering wekken dat vogels ook in de schilderkunst een grote rol spelen. In zijn boek Vliegwerk biedt Matthias Depoorter een mooi overzicht van vogelschilderijen tot in de 20e eeuw. Hij laat zien hoe in de 17e en 18e eeuw vogels uit hele verschillende biotopen soms moeiteloos in één schilderij samengebracht werden. Predators en prooidieren konden broederlijk naast elkaar op dezelfde tak zitten. In het schilderij ‘Het aardse paradijs met de zondeval van Adam en Eva’ van Jan Breugel I en Peter Paul Rubens uit begin 1600 vliegt de Europese ijsvogel een rondje rond de levensboom samen met een Paradijsvogel uit Oceanië.


detail  ‘Het aardse paradijs met de zondeval van Adam en Eva’, Jan Breugel I en Peter Paul Rubens (Mauritshuis, Den Haag)

De neiging om ook in muziekstukken zulke combinaties te maken is nooit groot geweest. Logisch ook, want wie weet hoe zulke exotische vogels klonken. De schilder kon zich zich baseren op vogels in volières of op opgezette exemplaren. Maar daar hadden componisten weinig aan. Olivier Messiaen wist wél hoe tropische vogels klonken, hij beschikte over een grote collectie geluidsopnamen en kon ook de streken bezoeken waar deze vogels huisden. Daardoor was hij in staat om een zeer geloofwaardig equivalent te creëren van het werk van Breughel en Rubens. In zijn laatste compositie Éclairs sur l’Au-Delà (Flitsen uit het hiernamaals) laat hij in het deel Plusieurs oiseaux des arbres de Vie (Verschillende vogels van de levensboom) zo’n 25 vogels horen uit allerlei delen van de wereld. Onder de vogels die de Schepper bezingen de Shamalijster uit India en de Europese Rotslijster. Laten de oude schilders ons vaak raden naar de naam van de vogels, Messiaen is hier zeer duidelijk over. In zijn partituur staat duidelijk aangegeven welke vogel aan de beurt is. Of je ze zonder deze aanwijzingen zou herkennen is, net als in andere werken van Messiaen, zeer de vraag. Bij de omzetting naar zijn compositie gaat veel informatie over de zang verloren. Wat dat betreft hebben schilders een grote voorsprong. Zij kunnen de vogel bijna een-op-een weergeven.

Deel manuscript 'Plusieurs oiseaux des arbres de vie' Olivier Messiaen

Mattias Depoorter: Vliegwerk. Atheneum-Polak & Van Gennep.

maandag 15 februari 2016

DE PUTTER IN DE TUIN DER LUSTEN

Een vogel die je ’s winters ook in veel grotere groepen ziet dan ’s zomers is de Putter (Carduelis carduelis). Ze foerageren dan vooral op elzen en berken waar ze zeer behendig de zaadjes uit peuteren. Soms samen met sijsjes. ’s Zomers herhalen ze de truc in kleinere groepjes, maar dan op planten als distels, kaardebollen en planten waar andere zangvogels moeilijk bij kunnen komen. Meestal gaat hun verschijning gepaard met een opvallend kanarieachtig gekwetter dat Vivaldi op briljante wijze in zijn fluitconcert ‘Il Gardellino’ (de Putter of Distelvink) heeft verwerkt. Of Vivaldi de zang van de putter ook in de natuur bestudeerd zal hebben is niet erg waarschijnlijk gezien zijn leefwijze als priester in Venetië. Veel meer ligt het voor de hand dat hij een kooivogel gehoord heeft. Putters zijn als zodanig altijd erg geliefd geweest, getuige onder meer het schilderij van Fabricius.
Zonder de titel te kennen zullen vogelkenners de zang van de putter meteen in het stuk van Vivaldi herkennen. Dat geldt niet voor alle ‘vogelcomposities’. Zelfs niet als deze van de hand van Olivier Messiaen zijn, de vogelnabootser bij uitstek. Natuurlijk moet de fluitist de putter ook gehoord hebben, anders krijg je vertolkingen waarin de putter nauwelijks te herkennen is.
Beluister het concert via de link hierboven en fiets of wandel door een groot park. Grote kans dat je de Putter meteen herkent.


Putter op het schilderij De Tuin der Lusten van Jeroen Bosch, helaas niet te bewonderen in ’s-Hertogenbosch.

vrijdag 8 januari 2016

ACHTERIN DE TUIN: GROENLINGEN

Ook al zingen vogels in de winter niet erg opvallend en zijn ze ook vaak minder mooi, je kunt er nog volop van genieten. Dat komt omdat ze meer onze nabijheid opzoeken en dat vaak in grotere aantallen doen. Zou de Nationale Tuinvogeltelling vandaag plaatsvinden, dan had ik onder meer 8 vinken en 12 groenlingen gemeld. Dat allemaal door mijn silo met zonnebloempitten. Buiten het bebouwde gebied kun je deze vogels in nog grotere aantallen aantreffen. Een groep van honderden groenlingen (Chloris chloris) foeragerend op een akker is geen zeldzaamheid. Een geelgroene wolk opvliegende groenlingen is een spectaculair gezicht.
In tegenstelling tot vinken, kool- en pimpelmezen blijven groenlingen ook tijdens de broedtijd in kleine groepjes bij elkaar. Ze hechten niet erg aan een territorium. Als het mannetje groenling zingt, hoor je meestal ook nog andere. Toch zie je ze niet zo makkelijk als in de winter. Daardoor is het voor veel mensen een onbekende vogel.
De groenling kent twee soorten zang: een lang herhaald nasaal dsjruuuuuuuuuuuh en een welluidend kanarieachtige zang met loopjes, trillers en fluittonen (citaat ANWB Vogelgids). Het is allemaal goed te horen in het nummer Behind the Gardens van de gelijknamige cd van Andreas Vollenweider. Hij laat daarin zijn elektrische harp samenklinken met een geluidsopname van zingende groenlingen. Goed luisteren van de zomer. Als je ze eenmaal herkent zal het opvallen hoe vaak ze eigenlijk te horen zijn, ook in je eigen tuin.

Foto: Groenlingen, Zuidelijk Flevoland

maandag 4 januari 2016

DE ROEP VAN DE WULP ALS ILLUSTRATIE

Als het gaat om het verwerken van vogelzang in een compositie kun je grofweg twee motieven onderscheiden. Het eerste motief zou ik willen omschrijven als ‘ muzikale belangstelling of bewondering’. De componist is geïnspireerd door de zang en verwerkt deze in zijn compositie. Dit geldt voor een groot deel van het oeuvre van Olivier Messiaen. Een mooi voorbeeld is ook The Lark Ascending van Ralph Vaughan Williams waarin voortdurend de zang van de leeuwerik valt te herkennen (zie blogbericht 14-1-14).
Het tweede motief wordt ingegeven door de wens om extra informatie aan een compositie toe te voegen. De componist neemt de zang van een vogel op in zijn werk om aan te geven in welke jaargetijde of op welk moment van de dag zijn compositie zich afspeelt. Met een koekoek is het lente, met een uil is het nacht.
Een bijzondere betekenis heeft vogelzang in een lied dat over die vogel zelf gaat. In een zangstuk over een nachtegaal laat je de nachtegaal bijvoorbeeld in de pianobegeleiding of in de trillers van de zangeres horen. Zo hoor je in Im Abendrot van Richard Strauss (1864-1949) de regels

Zwei Lerchen nur noch steigen 
nachträumend in den Duft.

Op dat moment hoor je in de orkestpartij de zang van de leeuwerik terug via de fluit. De vogelzang heeft op die manier dezelfde betekenis als een illustratie bij een gedicht of verhaal.
Tot slot kan vogelzang ook een bepaalde sfeer oproepen. Dat is bijvoorbeeld het geval in het lied The Curlew van de Engelse componist Peter Warlock (1894-1930). De roep van de wulp (Numenius arquata) wekt bij de dichter (W.B. Yeats) een gevoel van verlatenheid op, het gevolg van een onbeantwoorde liefde.

O Curlew, cry no more in the air . . . . 
Because your crying brings to my mind
 
Passion-dimm'd eyes . . . . . 

De componist vereenzelvigt zich met de dichter en neemt zelfs de roep van de wulp op in zijn compositie. In de introductie van het orkest geeft de hobo een vrije weergave van die roep, de fluit laat even later een herkenbare kievit horen. Dat juist de wulp de depressie van de componist versterkt is niet vreemd voor wie de klagende roep of zang wel eens gehoord heeft. Niet voor niets werd ze vaak geassocieerd met slecht nieuws. Hoewel het slechte nieuws nu vooral lijkt te bestaan uit het verdwijnen van zijn leefgebied.