woensdag 6 september 2017

WHISPERS OF THE NORTH

Iedere landstreek heeft wel een of meer vogels die je meer dan de andere hoort in muziekstukken. Vogels met een bijzonder geluid, vaak onderwerp in volksverhalen. In Europa zijn dat de koekoek, de leeuwerik en de nachtegaal. Australië heeft zijn kookaburra. In Noord-Amerika wordt die positie ingenomen door de ijsduiker (Gavia immer), daar ook wel loon genoemd. Als deze indrukwekkende vogels vanuit de zuidelijke streken van Noord-Amerika neerstrijken op de meren in het noorden van de Verenigde Staten en Canada is hun opvallende wolvengehuil in de wijde omtrek te horen. Het is deze zang en hun spectaculaire duikgedrag die de fantasie van de oorspronkelijke bewoners, de indianen, geprikkeld hebben. Vele mythen zijn daaruit voortgekomen. Ze zouden materiaal vanaf de bodem van de zee naar boven brengen en in handen geven van de schepper zodat deze de aarde vorm kan geven. Ze zouden het contact onderhouden met de onderwereld. De tegenpool dus van onze leeuwerik die juist met het bovenaardse zou kunnen communiceren.
Deze affiniteit met de loon, of met de geest van de loon, uit zich in vele op volksmuziek gebaseerde composities. Luister maar naar de Loon's Lament van Glenn Hubert waarin het geluid van de loon duidelijk geïmiteerd wordt.
De ijsduiker is zo kenmerkend voor de noordelijke merenstreken dat de staat Minnesota hem zonder probleem kon uitroepen tot nationale vogel. In Canada siert zijn afbeelding van oudsher de dollarmunt, die daardoor de bijnaam ‘loonie’ kreeg.


Wie de tremolo, het tweede kenmerkend geluid van de ijsduiker in het nummer Whispers of the north van Gordon Lightfoot hoort, weet meteen dat de zanger een streek in Noord-Amerika bezingt. In dit geval Baffin Island in het noorden van Canada.

woensdag 17 mei 2017

KOEKOEK

Het is nu de tijd dat het koekoeksvrouwtje haar louche kunstje uithaalt en een ei legt in het nest van een veel kleinere zangvogel. Dit na eerst een van diens eieren verwijderd te hebben. Het mannetje blijft hierbij laf op afstand. Hij houdt het vrouwtje gemotiveerd met zijn bekende aanroep. Dit gedrag heeft de koekoek het image gegeven van onbetrouwbaarheid en overspel. In vroegere tijden was het zeggen van ‘koekoek’ een manier om aan te geven dat er binnen het aanwezige gezelschap sprake was van overspel. Een beetje onrechtvaardig voor de koekoek, want er is in het geheel geen sprake van overspel, niet eens van spel. Het is gewoon parasitisme en dat is wat anders.
Er zijn een paar erg mooie voorbeelden van het gebruik van deze symboliek in muziekstukken. De aardigste vind ik het lied Las coplas del cuco uit het ballet ‘El sombrero de tres picos’ (De driekante steek) van Manuel de Falla (1876-1946). Op een gezellige dorpsavond in Andalusië raakt de gouverneur verliefd op de vrouw van de molenaar. Even later wordt de molenaar om onduidelijke redenen gearresteerd en weggevoerd. De molenaarsvrouw weet wie daar achter zit en voelt nattigheid. Ze zingt een lied met de volgende tekst

In de nacht zingt de koekoek
waarschuwend alle echtgenoten
de deuren goed te sluiten
omdat de duivel altijd waakzaam is!
In de nacht zingt de koekoek
Koekoek!Koekoek!Koekoek!

Op het eind van het lied slaat de koekoeksklok negen keer en weet de molenaarsvrouw hoe laat het is. De gouverneur duikt op, maar bakt er als verleider niets van, waardoor alles toch goed afloopt.


Koekoek. Almere 

woensdag 10 mei 2017

DE INSPIRERENDE NACHTEGAAL

Stel je hebt het geluk om vlakbij het territorium van een nachtegaal (Luscinia megarhynchos) te wonen. Het is eind april, de nachtegaal is terug van zijn winterverblijf en zingt als voorheen dag en nacht. Ook dit jaar ben je weer onder de indruk van die welluidende en gevarieerde zang. Je vraagt je af wat de vogel bezielt om zich zo in te spannen. Hij moet wel heel wanhopig zijn, denk je. Het zit blijkbaar niet mee met het veroveren van een vrouwtje. Tegelijk heb je ook bewondering voor het doorzettingsvermogen van de vogel. Je vriendin heeft het net uitgemaakt en je wilde dat ze de nachtegaal ook kon horen zingen. Misschien zou dat helpen. Je fantaseert dat je samen met haar in een prachtige tuin wandelt, dat alles koek en ei is, en dat net op dat moment de nachtegaal zingt. De buurman heeft een keer een schoen naar de vogel gegooid, hij kon er niet van slapen. Niet bepaald een romantisch figuur, die buurman. Via een dergelijke gedachtegang zijn in de loop der eeuwen honderden gedichten en composities ontstaan. Soms gaat de schrijver niet verder dan het weergeven van de zang zoals Hans Warren

De nachtegaal 

Tio, tió, tio, tio, tio, tio, tio, tix.
Tzu, tzu, tzu, tzu, tzu, tzu, tzu, tzu, tzu, tzi.
Dzorre, dzorre, dzorre, dzorre, hi.
Wiet, wiet, tjie, tjie, tjie, tjie, retsuwo! 
Orr, etsjetsjetsjetsjetsjetsjetsjetsjetsj, woi-oit! 
U, u……, u……, u……, u……, u……, u…….
Orr, oewatl, oewatl, oewatl, at, at, at, ahoedju! 

Een vergelijkbaar muziekstuk, waarbij de componist probeert de zang van de nachtegaal zo precies mogelijk weer te geven, is moeilijk te vinden. De meeste componisten geven er liever hun eigen draai aan. Het tweede deel ‘Nachtigal’ uit de Sonata Representativa Avium van Heinrich Ignaz Franz von Biber (1644-1704) komt een beetje in de goede richting.
De meeste muziekstukken en gedichten associëren de nachtegaal met de liefde. De dichters projecteren dan hun eigen gevoelens en behoeften op de nachtelijke zanger. Die projectie gaat zover dat een enkeling meent dat het imiteren van de zang liefdesgevoelens kan opwekken bij de aanbedene. In de opera Les Noces de Jeanette van Victor Massé (1822-1884) wordt een bruiloft op het laatste moment afgeblazen door een twijfelende bruidegom. De bruid begeeft zich naar het huis van de bruidegom en zingt als een nachtegaal, wat uitstekend blijkt te werken (Air de Rossignol).
Helaas wordt deze methode tegenwoordig niet meer toegepast, hoewel je met al die moderne weergave-apparaten niet meer zelf een nachtegaal zou hoeven na te doen.

Nachtegaal in het Kotterbos bij Almere
luister 

woensdag 3 mei 2017

DIE VROLIJKE, AANGENAME LENTE.

De bijdrage van vogelzang aan de geneugten van de lente is in veel liederen bezongen. Soms ging de componist zover om die lentezang zelf in in zijn compositie te imiteren. Een welluidend voorbeeld is This merry pleasant spring van een anonieme Engelse componist uit de 16e of 17e eeuw. Ik heb het vertaald.

Die vrolijke, aangename lente. 
Hoor hoe zoet de vogel zingt 
en jubelt in hagen en doornstruiken. 
De nachtegaal presenteert zich. 
De mus bezingt zijn heet verlangen. 
De roodborst doet verhaal. 
De leeuwerik brengt trillers voort. 
Oh zoet, oh zoet, zo zoet als altijd. 
Al die zoete melodieen 
zullen zoete vogels ons nooit onthouden. 

Luister en geniet

maandag 6 februari 2017

VOGELZANGERS IN MUZIEK

Van de week hadden we de internetradio op France Musique gezet. Opeens klonken er vogelgeluiden door de kamer. Vreemde vogels, niet tot soorten terug te brengen. Even googlen tot de speellijst was gevonden en de naam van de uitvoerders was achterhaald: Les chanteurs d’oiseaux. Toen naar You Tube om de groep ook te kunnen zien. Wat bleek: het kunstfluiten is terug van weggeweest. Maar het beeld van de variétéartiest die influit op een bandje met Schenkt man sich Rosen in Tirol of Droomland, moeten we nu wel bijstellen. De twee leden van deze groep hebben het kunstfluiten tot kunst verheven. Ze omringen zich met instrumentale vaak klassieke artiesten en creeren zo een new-age-achtige sfeer. Ze beperken zich daarbij tot het produceren van geluiden die van vogels zouden kunnen zijn, er wordt niet geprobeerd om bestaande vogels te imiteren. Luister maar eens naar hun Le live de la Matinale. Heel artistiek en soms ook komisch, maar de associatie met de ‘oude’ kunstfluiters verdwijnt zo toch niet helemaal.
Ja, smaken verschillen.

woensdag 1 februari 2017

SPAAR DE SPOTVOGEL

“Je vader (Atticus) heeft gelijk, spotlijsters doen niets anders dan mooie muziek voor ons maken. Ze vreten je tuin niet op, nestelen niet in je maisdroogschuur, ze doen niets anders dan hun keeltje schor zingen voor ons. Daarom is het zonder om een spotlijster dood te schieten”, aldus juffrouw Maudie in de fantastisch geschreven roman Spaar de spotvogel uit 1960 van Harper Lee.
Terwijl ik deze passage onlangs las kwam het door Betti Page beroemd geworden lied Mockin’Bird Hill uit 1951 in mij op.

Tra-la-la, tweedlee dee dee it gives me a thrill 
To wake up in the morning to the mockin' bird’s trill 

Het zou goed kunnen dat de tekstschrijver zich heeft laten inspireren door de zang van de spotlijster (Mimus polyglottos). In zijn gevarieerde zang, waar veel imitaties in te horen zijn, hoor je al gauw het stukje uit het refrein. Toch lijkt mij dat toeval. De muziek van Mockin' Bird Hill is namelijk gebaseerd op een Zweedse instrumentaal liedje uit 1915 met de naam Livet i finskogarma (Leven in de Finse wouden). Daarin is geen vogel te horen, laat staan de Noordamerikaanse spotlijster. Die komt niet eens in Zweden voor.
In de tekst verderop kom je ook nog de oosterse nachtzwaluw (Antrostomus vociferus) tegen.

Only me and the sky and an old whippoorwill 
Singing songs in the twilight on Mockin'bird Hill 

Diens zang, overigens heel anders dan van onze nachtzwaluw, valt in het geheel niet terug te brengen op Tra-la-la, tweedlee dee dee. Hij herhaalt immers voortdurend zijn naam.
Dit alles doet natuurlijk niets af aan de welluidendheid van het lied. Bij mij heeft het nog dagen als oorworm huisgehouden. Dat krijgt geen enkele vogel voor elkaar.