woensdag 27 oktober 2021

BENJAMIN BRITTEN(1913-1976), COMPONIST EN VOGELAAR

Wellicht hadden de organisatoren van de Wadopera gehoopt dat tijdens de uitvoering van Britten’s Peter Grimes (1945) een overvliegende meeuw voor wat colour locale zou hebben gezorgd. Helaas voor iedereen bleef het tijdens de hele voorstelling op 24 september stil in het buitendijkse gebied van Paesens-Moddergat . Gelukkig had de componist zelf al voorzien in de nodige vogelgeluiden via de muzikale intermezzi ‘Four Sea Interludes’. Totaal zo’n 4 x 4 minuten prachtige muziek die ook als aparte compositie wordt uitgevoerd. De opera speelt zich af in een vissersdorpje, bekend terrein voor Britten die een groot deel van zijn leven aan de kust van Engeland woonde. Hij was een fanatiek vogelaar en daarom actief lid van de RSPD, de Royal Society for the Protection of Birds. Hij maakte veel natuurwandelingen die hij ‘composing walks’ noemde. Het kan dan ook niet anders dan dat hij bewust vogelgeluiden heeft verwerkt in zijn Interludes. Die zijn dan ook duidelijk te horen, zij het dat ze niet altijd terug te brengen zijn tot een soort.  Algemeen wordt aangenomen dat violen en fluiten waarmee de eerste Interlude (Dawn) begint de roepen van meeuwen weergeven. Daar heeft Britten echt de sfeer van de zee op willen roepen. In de tweede Interlude (Sunday Morning) is dat minder het geval. Daarin hoor je onmiskenbaar een zangvogel zingen. Dat zou best een nachtegaal kunnen zijn. Later als de kerkklokken klinken doen de meeuwen zich weer horen. In het derde deel (Moonlight) en het vierde deel (Storm) spelen de vogels geen herkenbare rol meer. 
Of Britten het kwelderlandschap van Paesens-Moddergat ook geschikt zou hebben gevonden voor een uitvoering van zijn opera weet ik niet. Dat hij hier graag met zijn kijker rond zou hebben gelopen durf ik als vogelaar wel te zeggen.

maandag 26 juli 2021

LOUIS ANDRIESSEN (1939-2021)

Louis Andriessen, volgens kenners de beroemdste Nederlandse componist van zijn generatie, overleed vorige maand. Voor mij een goede reden om na te gaan of hij misschien ook een muziekstuk heeft nagelaten dat aandacht in mijn blog verdient. Zo’n compositie is er, namelijk Woodpecker voor solo percussie (1999). Je hoort veelvuldig de roffel van de specht, zoals eerder geschreven bedoeld om een territorium te bakenen of om te communiceren met soortgenoten. Het kan niet om één specht gaan omdat  toonhoogte en lengte van elke afzonderlijke roffel variëren. Door een ander percussie-instrument te gebruiken kan de percussionist de klank veranderen. Dat gebeurt in de natuur als de specht een ander medium voor de roffel kiest, bijvoorbeeld een holle boom of een lantaarnpaal. Dat het om een specht gaat is duidelijk omdat het aantal slagen per seconde gelijk blijft. Er zijn wel fragmenten die niet meer lijken op roffelen. Die doen denken aan het hakken waarmee de specht voedsel zoekt. Wie denkt dat de percussionist het hele stuk aan het improviseren is vergist zich. Elke gespeelde noot is uitgeschreven in de partituur. Dat iemand een stuk van zo’n 8 minuten uit zijn hoofd speelt is een fantastische prestatie, maar bewijst dat ook mensen dergelijke signalen kunnen onthouden, net als de specht die blijkbaar ook de roffel van zijn mededingers kan onthouden.