woensdag 29 januari 2014

TJIELP

Vier jaar geleden ontdekte een pioniermus dat de lessenaardaken in onze buurt prima nestgelegenheden boden. Sindsdien neemt het getjilp in onze tuin elk jaar in volume toe. Huismussen zijn net als spreeuwen als collectief leuker dan als individu. Hoe meer mussen er zijn, hoe meer je geniet van hun gedrag. Dat vond John Bartlet (1565 – ong.1620) niet, gezien zijn lied Of all the birds. Hij bezingt zijn huis-huismus die 'haar weerga niet kent'. Je proeft de dubbelzinnigheid, hij heeft het natuurlijk helemaal niet over een mus maar over zijn ideale vrouw.


. . .
She never wanders far abroad;
But is at home when I do call,
If I command, she lays on load
With lips, with teeth, with tongue and all.
. . .



foto: Huismus


Dat zie je wel meer, de vogel staat niet voor een vogel maar voor een bepaald persoon. Dat is ook het geval in het lied van Henri Purcell (1659-1695) The Sparrow and the gently Dove, waarmee hij Prince George of Denmark en Princess Anne bedoelt. Het lied is geschreven ter gelegenheid van de prinselijke aankomst in Engeland (1683).

. . . That the pleasure they possess may still increase . . . .

De mus is duidelijk in the intro te horen, de duif is moeilijker te herkennen.
Ondubbelzinnig en een stuk recenter is de muzikale bewerking uit 1996 van het gedicht Tjielp van Jan Hanlo door Tom Amerika. Dat gedicht bestaat uit 20 keer het woord ‘tjielp’. De tekst van het lied is niet anders. Beter kan je de zang van de huismus natuurlijk niet weergeven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten